ECLI:NL:HR:2011:BQ4686
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wederrechtelijk verkregen voordeel bij niet tijdig aanvragen van vergunning
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die eerder was bestraft voor het niet tijdig aanvragen van een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. De veroordeelde had een melkrundveehouderij en agrarisch loonbedrijf en was veroordeeld tot een geldboete van EUR 5.000,--, waarvan EUR 2.000,-- voorwaardelijk. Het Gerechtshof had vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, in dit geval de besparing van de kosten van de vergunningaanvraag, was vastgesteld op EUR 2.500,--. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad bevestigde dat de activiteiten van de veroordeelde op zichzelf niet illegaal waren, maar dat er een vergunning vereist was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de veroordeelde, waarbij het middel dat was ingediend door de Advocaat-Generaal niet slaagde. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig aanvragen van vergunningen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.