Conclusie
Nummer21/01083 C
Inleiding
Het eerste middel: de uitlokking van moord
medeverdachte[betrokkene 2] en
/of medeverdachteR.J. [betrokkene 3] en
/of één of meeranderen op
of omstreeks5 mei 2013 te Curaçao, opzettelijk en
al dan nietmet voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven
heeft/hebben beroofd, immers
heeft/hebben voornoemde [betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of één of meeranderen opzettelijk en
/ofna kalm beraad en rustig overleg met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels op
(het lichaam van) en/of in de richting van (het lichaam van)voornoemde [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan die [slachtoffer] meerdere verwondingen en
/ofletsels heeft bekomen en die [slachtoffer] aan die letsels en
/ofverwondingen is overleden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,in
of omstreeksde periode 2 juni 2012 tot en met 5 mei 2013 te Curaçao opzettelijk heeft uitgelokt door giften
en/of beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingendoor
en/of één of meer anderente vragen en
/ofop te dragen om [slachtoffer] te vermoorden en
/of
en/of één of meer anderenals vergoeding voor de moord op [slachtoffer] een aanzienlijk geldbedrag, in het vooruitzicht te stellen en
/ofte betalen voor het (mede)plegen van de moord op [slachtoffer]
en/of
eerste categoriebestaat uit subklachten die betrekking hebben op de selectie en waardering door het Hof van het voorhanden bewijsmateriaal. De subklachten komen er telkens op neer dat de inhoud van de getuigenverklaringen in strijd is met de inhoud van ander bewijs dat voorhanden is. Vanwege de inhoud van dat andere bewijsmateriaal, zou de beslissing van het Hof, dat de voor het bewijs gebruikte verklaringen betrouwbaar zijn, onbegrijpelijk zijn. De
tweede categoriebestaat uit subklachten die betrekking hebben op redenen die ter terechtzitting ten grondslag zijn gelegd aan het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de betreffende getuigenverklaringen onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs gebruikt mogen worden. De subklachten komen erop neer dat het Hof daarbij niet zou zijn ingegaan op álle argumenten die ter terechtzitting door de verdediging naar voren zijn gebracht, waardoor het Hof niet heeft voldaan aan de motiveringsplicht zoals die is neergelegd in art. 402, tweede lid, tweede volzin, Sv Curaçao. De deelklacht die betrekking heeft op de SMS-berichten, bevat daarnaast nog de subklacht dat de (uitleg die is gegeven aan) de inhoud van de berichten, onverenigbaar is met andere onderdelen van de bewijsvoering.
5.6 De betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]
5.6.1 Beoordeling door het Hof
5.6.2 Bespreking van verweren
Proces-verbaal van bevindingen telefonische contacten [betrokkene 1] - [verdachte] - [betrokkene 4] + bijlagen, pagina's B- 595 t/m 599 van het zaaksdossier Maximus, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant:
ma han un trabow di 4 ora kizaz pa abo ora bo tin chens pasa’
Ik heb werk voor vier uren, misschien iets voorjou. Kom langs wanneerje tijd hebt)
Ki dia mi wak bo pami por kuminsa traha ruman mi tin mi uniform nan kaba’.
Wanneer kan ik je zien, zodat ik kan beginnen met werken? Ruman, ik heb reeds mijn uniformen)
Lora na mi kas pa mi waknan’
Kom bij me thuis, zodat ik ze kan zien)
Se mi tei’
Ja, ik ben er)
- 3 mei 2013 te 14.33 uur van [betrokkene 1] naar [verdachte] :
Mi ruman e amigu no tei e dianan aki pa judami traha eta afo ora ma bin wak e aki’
Mijn ruman, de vriend is er deze dagen niet om me bij het werk te helpen. Hij is in hetbuitenland toen ik hier kwam kijken)
Si e la kontesta’
Ja hij/zij heeft geantwoord)
Hij is niet hier, in het buitenland, heeft zijn echtgenote waarover wij het hadden, mij gezegd)
Hij heeft me laten weten om iets te zeggen. Wanneer kun je langskomen zodat ik het jou kan zeggen)
12or ta bon’
12:00 uur is goed)
Aworaki lo ta miho. Mi ta na kas’
Nu komt het beter uit. Ik ben thuis)
Mi ta bin ok’
Ik kom ok)
Mi ta wak drechi di e peki aja pami basila kune’
De duiding van de sms-berichten en het bezoek van [betrokkene 6] aan de verdachte
Standpunt van de verdediging
Beoordeling door het Hof
ma hart un trabow di 4 ora'kizaz pa abo ora bo tin chens pasa’
Ik heb werk voor vier uren, misschien iets voorjou. Kom langs wanneer je tijd hebt)
misschien iets voor jou'. Daaruit volgt dat het gaat om werk voor [betrokkene 1] zelf, en niet om werk voor anderen met wie [betrokkene 1] volgens de verdachte weleens op zijn werk verscheen en voor wie [betrokkene 1] werk zocht. De verdachte en [betrokkene 1] hebben echter ieder voor zich verklaard dat [betrokkene 1] nooit heeft gewerkt voor de verdachte en dat [betrokkene 1] ook geen beveiligingswerk voor de verdachte wilde doen. Ook [getuige 6] , directrice bij [A] , en [getuige 9] , goede vriend van [betrokkene 1] , hebben als getuigen verklaard dat [betrokkene 1] nooit voor [A] heeft gewerkt. Het werk waarover in voornoemd sms-bericht wordt gesproken kan daarom dan ook niet gaan over beveiligingswerk bij [A] .
ik had parttime werk voor vier uren in de beveiliging) maakt die conclusie niet anders. Het Hof hecht gelet op het voorgaande geen geloof aan deze verklaring, te meer nu door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd dat de verdachte aan het sms-bericht zelf geen specifieke herinnering heeft, maar die verklaring was gebaseerd op een reconstructie die was ontleend aan de kennis over zijn bedrijf.
werkenen zegt hij dat hij reeds
zijn uniformenheeft. Daarop nodigt de verdachte [betrokkene 1] uit om bij hem thuis langs te komen, zodat hij ze kan zien (sms-bericht van 30 april 2013 om 15.42 uur) en is [betrokkene 1] daar volgens zijn sms-bericht op 30 april 16.01 uur (sms-bericht van die datum en dat tijdstip). Een paar dagen later, op 3 mei 2013 om 14.33 uur, sms't [betrokkene 1] naar de verdachte dat de vriend er deze dagen niet is om hem te helpen bij het
werk, omdat hij in het buitenland is (cursivering en onderstreping door het Hof).
gewerkt(onderstreping Hof) langs te rijden, om te kijken of de auto er staat en dat [betrokkene 6] heeft gezegd dat hij tegen de werknemers had gezegd om de man te melden dat [betrokkene 6] langs was geweest. Uit het tapgesprek van 13 februari 2014, gevoerd tussen [betrokkene 1] en zijn vader, blijkt vervolgens dat het [betrokkene 6] is gelukt met dat ding.
Mi ta wak drechi di e peki aja pami basila kune’
Guide on Article 6 of the Convention – Right to a fair trial (criminal limb), en citaten uit twee uitspraken van het EHRM. In de zaak Carmel Saliba t. Malta overwoog het EHRM in zijn arrest van 29 november 2016 dat “the right to a fair trial cannot be seen as effective unless the requests and observations of the parties are truly ‘heard’, that is to say, properly examined by the tribunal.” [7] In de tweede zaak, Zhang t. Oekraïne, overwoog het EHRM in zijn arrest van 13 november 2018 dat “by ignoring a specific, pertinent and important point made by the accused, the domestic courts fall short of their obligations under Article 6 § 1 of the Convention.” [8]
Het tweede middel: schending van de onschuldpresumptie
Guide on Article 6 of the Convention – Right to a fair trial (criminal limb), art. 48 Handvest, art. 14 IVBPR en art. 4, eerste lid, Richtlijn 2016/343 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn. [12]
2 De ontvankelijkheid van de procureur-generaal in de vervolging inzake feit 4 (onderzoek Maximus)
pre judgment, met schending van de in artikel 6, tweede lid, Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) gewaarborgde onschuldpresumptie tot gevolg. Een eerlijk proces in de onderhavige strafzaak is al vóór de aanvang van de berechting onmogelijk gemaakt door het even bedoelde vonnis van het Hof in de zaak tegen [betrokkene 1] .
strong factual ties. Ondanks het gegeven dat alle signalen wezen op het belang van gelijktijdige berechting is daarvan afgezien, terwijl een rechtens te respecteren belang bij consecutieve vervolging ontbreekt, aldus – samengevat – de verdediging.
Vooropstelling ten aanzien van de bewijswaardering
[…]
Andere bewijswaarderingDe man heeft daarmee een hogere straf gekregen dan door de eerste rechter aan hem was opgelegd. Omdat het Hof ook deels andere bewijsmiddelen ten grondslag heeft gelegd aan de veroordeling, is het vonnis van de eerste rechter vernietigd.
In een vooropstelling maakt het Hof duidelijk dat zijn taak om de feiten en omstandigheden rondom de moord op [slachtoffer] vast te stellen – wellicht nog meer dan in andere zaken – bijzondere zorgvuldigheid vereist. Dat komt doordat van de drie bekende daders, er één is vermoord ( [betrokkene 3] ook wel bekend als ‘ [betrokkene 3] ’), er één zelfmoord heeft gepleegd ( [betrokkene 4] , bekend als ‘ [betrokkene 4] ’) en de derde ( [betrokkene 2] , bekend als ‘ [betrokkene 2] ’) berekenend en op onderdelen in al zijn verklaringen in de loop der tijd heel wisselend heeft verklaard. Het Hof heeft daarom beslist dat die derde, [betrokkene 2] , ook in hoger beroep op de zitting moest worden gehoord. Dat is gebeurd en dit verhoor is op een geluidsband vastgelegd en later woordelijk uitgewerkt om tot een zo optimaal mogelijke analyse van de betrouwbaarheid van al zijn verklaringen te komen.
Het derde middel: de gekwalificeerde valsheid in geschrift
of omstreeks11 april 2011 te Curaçao,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,een document genaamd ‘Aanschrijving ter uitvoering van artikel 39, lid 1 sub a, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (Vaststelling en gebruik formulieren vrijwillige verbetering)’, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
indien/terwijl uit dat gebruik e
(e))nig nadeel kan ontstaan, door opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid dit geschrift te
(laten)antedateren door dit document te
(laten)voorzien van de datum 7 april 2011 (APR 07 2011) en
/ofdoor dit document te ondertekenen, terwijl dit document op een latere datum werd opgemaakt en
/ofondertekend,
terwijl hij door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht
(als Minister van Financiën van het land Curaçao
)schond en
/ofbij het begaan van dit strafbaar feit gebruik maakte van macht
en/of gelegenheid en/of middelhem door zijn ambt geschonken.”
Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Proces-verbaal van bevindingen Onderzoek naar pagina 103 dossier Passaat, bijlage 6 bij het schriftelijk pleidooi in eerste aanleg, inhoudende:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2021, inhoudende:
Hij die een geschrift waaruit eenig recht, eenige verbintenis of eenige bevrijding van schuld kan ontstaan, of dat bestemd is om tot bewijs van eenig feit te dienen, valschelijk opmaakt of vervalscht, met oogmerk om het als echt en onvervalscht te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt, indien uit dat gebruik eenig nadeel kan ontstaan, als schuldig aan valschheid in geschrifte, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren.
Art. 46 (oud) Sr Curaçao
Indien een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzonderen ambtsplicht schendt of bij het begaan van het strafbaar feit gebruik maakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, kan de straf met een derde worden verhoogd.
Art. 2:184, eerste lid, Sr Curaçao
Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt, als schuldig aan valsheid in geschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Art. 1:116 Sr Curaçao
Indien een ambtenaar door het begaan van een strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht schendt of bij het begaan van een strafbaar feit gebruik maakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd en wordt de op het feit gestelde geldboete verhoogd naar de naasthogere categorie.”
Het wordt als volgt gekwalificeerd: