Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
Postadres Guishof 1 Zaandijk
Proces-verbaal van mededeling van een niet onherroepelijk vonnis of arrest
Op dinsdag 10 maart 2020, omstreeks 11.06 uur, te Koog aan de Zaan heb ik, ondergetekende, (naam en functie) Hoofdagent van politie
(…)
aan [verdachte]
geboren [geboortedatum] 1997 nationaliteit NLD
wonende te Nederland
adres [b-straat 1] [plaats]
in persoon medegedeeld dat hij/ is veroordeeld bij uitspraak van
d.d. 10 maart 2020, parketnummer
vermeld in het opsporingsregister/blad nr. d.d. 20
Ik heb aan de veroordeelde meegedeeld
□ de gegevens van de veroordeling welke in het opsporingsregister / blad zijn ver-
□ meld, tot welke straf(fen) hij/zij volgens het arrestatiebevel is veroordeeld.
Aan veroordeelde is voorts meegedeeld dat hij/zij binnen veertien dagen een rechtsmiddel kan aanwenden ter griffie van het betrokken gerecht hetzij in persoon hetzij via een advocaat die daartoe bepaaldelijk is gevolmachtigd dan wel via een bij bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde en dat de griffie van dat gerecht nadere inlichtingen kan verschaffen over de inhoud van de uitspraak en over het eventueel in te stellen rechtsmiddel
Aldus op / ambtsbelofte opgemaakt
(…) De verbalisant 2AW56134
Bestemd voor Parket [handtekening]
Druk PI Roermond Model PVO”
3503 RG Utrecht
MEDEDELING UITSPRAAK
Aan:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren op: [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats]
Hierbij deel ik u mede dat de kantonrechter te Zaandam op dinsdag 11 februari 2020 onderstaand vonnis heeft gewezen:
KWALIFICATIE:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
GEPLEEGD:
28 oktober 2018
TOEGEPASTE ARTIKELEN:
BESLISSING:
Utrecht, 06 maart 2020
De officier van justitie,”
a. de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend;
b. de verdachte op de terechtzitting of nadere terechtzitting is verschenen;
c. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was;
(…)
2 In andere gevallen dan de in het eerste lid genoemde moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de einduitspraak de verdachte bekend is.
(…)”