‘
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, althans dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen vanwege de bepleite vrijspraak: Subsidiair is verzocht de benadeelde partij in haar vordering met betrekking tot de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren, nu het bepalen van deze schade een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Daartoe is aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat de psychische klachten in causaal verband staan met het ten laste gelegde, aangezien bij de benadeelde partij reeds pre-existentiële klachten bestonden. Uiterst subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering met betrekking tot de immateriële schade te matigen, nu in verhouding tot andere zaken in de onderhavige zaak geen sprake is van een langdurige periode of van strafverzwarende omstandigheden zoals dwang en (bedreiging met) geweld. (…)
(BFK: Het oordeel van het hof)
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in zaak A ten laste gelegde tot een bedrag van € 20.500,00, bestaande uit immateriële schade (€ 15.000,00) en materiële schade (€ 5.500,00), vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep integraal toegewezen, met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De vordering voor de immateriële schade is – anders dan gesteld door de verdediging – voldoende onderbouwd en de behandeling van de vordering levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente, integraal zal worden toegewezen.
De schade wordt op na te melden wijze – overeenkomstig de overwegingen van de rechtbank – gewaardeerd.
Het hof gaat bij het bepalen van de door de benadeelde partij geleden materiële en immateriële schade uit van de volgende drie periodes. Hoewel er aanwijzingen zijn dat op meer dagen is gewerkt, gaat het hof schattenderwijs uit van vijf werkdagen per week.
Periodes
-de periode in Amsterdamvan 29 augustus 2015 tot en met 7 oktober 2015 (afgerond 5 weken). Het aantal door de benadeelde partij gewerkte dagen wordt door het hof, uitgaande van 5 werkdagen per week, geschat op 25 dagen;
-
de periode in Ridderkerkvan 24 oktober 2015 tot en met 13 november 2015 (3 weken). Het aantal door de benadeelde partij gewerkte dagen wordt door het hof, uitgaande van 5 werkdagen per week, geschat op 15 dagen en
-
de periode in Rotterdamvan 14 november 2015 tot en met 18 december 2015 (5 weken). Het aantal door de benadeelde partij gewerkte dagen wordt door het hof, uitgaande van 5 werkdagen per week, geschat op 25 dagen.
(…)
Vordering tot immateriële schade
De benadeelde partij heeft € 15.000,00 aan immateriële schade gevorderd. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van de immateriële schade overweegt het hof dat – wat er ook zij van de door de verdediging gestelde mogelijke predispositie dan wel pre-existentiële klachten van de benadeelde partij – aannemelijk is dat haar problematiek door de bewezen verklaarde feiten is verergerd. De vordering is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd. Rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht het hof de vordering billijk en derhalve geheel voor toewijzing vatbaar, met dien verstande dat de verdachte hiervoor samen met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is. Daarnaast zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf 18 december 2015.
Conclusie gehele vordering
Het hof stelt het totaal toe te wijzen schadevergoedingsbedrag vast op € 20.500,00. De verdachte is hiervoor hoofdelijk aansprakelijk met zijn mededader(s), zoals hierboven is weergegeven.’