15. Het tweede middel is gericht tegen de bewijsmotivering ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-659152-18 onder 2 bewezenverklaarde feit. Geklaagd wordt onder meer dat het hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven die ertoe hebben geleid dat het hof is afgeweken van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging, althans dat het hof dit standpunt ontoereikend gemotiveerd heeft verworpen.
16. In de zaak met parketnummer 16-659152-18 is ten laste van de verdachte onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij op 21 februari 2018 te [plaats] , [slachtoffer] heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: “als je het lef hebt om een foto van mij te maken en deze door te sturen aan de politie dan gaat vanavond of vannacht het pand de lucht in. Ik heb een bomgordel”;”
17. Het hof heeft deze bewezenverklaring doen steunen op de inhoud van de volgende bewijsmiddelen:
“
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, nummer PL0900-2018052110-4, d.d. 21 februari 2018 (p. 500-503 van een dossier met nummer 2018052110), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben werkzaam bij de winkel ‘ [A] ” te [plaats] . Ik was op 21 februari 2018 aan het werk met [betrokkene 6] . Er kwam een man de winkel binnen lopen. De man vertelde dat hij in de problemen zat, het land uit wilde vluchten en gezocht werd. Hij zei dat hij ook iemand op het pleintje voor ons in elkaar had geslagen. Hij zei dat hij voordat hij [plaats] uitging nog twee mensen koud wilde maken.
Hij zei toen: “Jij kunt het zijn, of jij of die mevrouw die voor de winkel langs liep.” Toen hij dit zei keek hij mij recht in de ogen. Het was heel indringend. Ik voelde dat mijn lichaam hierdoor verstijfde en mijn hart zat in mijn keel. De combinatie zoals hij keek en de manier van praten gaven mij een onbehaaglijk en angstig gevoel. Ik liep naar de toonbank om mijn telefoon te pakken. Hij had in de gaten wat ik wilde doen en ik hoorde hem zeggen tegen mij: “Als je het lef hebt om een foto van mij te maken en deze door te sturen naar de politie dan gaat vanavond of vannacht het pand de lucht in. Hij zei dat hij een bomgordel had.” Het kwam heel overtuigend over.
Toen alles achter de rug was begon ik mij shockerig te voelen, trillende handen, zeebenen, hartkloppingen, echt het gevoel dat we de dans zijn ontsprongen. Ik denk dat als wij tegengas hadden gegeven hij misschien toch wel had gedaan waar hij mee dreigde.”
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, nummer PL0900-2018052110-8, d.d. 21 februari 2018 (p. 504-506 van het onder 1. genoemde dossier), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
als verklaring van [betrokkene 6] :
Op 21 februari 2018 bevond ik mij als werknemer in de winkel genaamd: [A] . Er kwam een man in de winkel. Toen mijn collega naar de toonbank liep om, vermoedelijk, haar telefoon te pakken, zei de man met een harde stem: “als je wat doet dan zet ik vannacht deze hele tent in de fik”. Toen hij dit zei liep de man in de richting van mijn collega en de toonbank. De man heeft mij niet persoonlijk bedreigd, maar ik voelde mij wel zeer bedreigd door zijn hele houding en door dat hij zei dat hij anderen geweld aan wilde doen. Ik ben heel erg geschrokken van deze man en ik ben heel bang dat hij weer terug in de winkel komt. Ik vond het vreselijk om mee te maken. Ik vond de man, terwijl hij sprak, zo gedetailleerd en rustig dat ik het gevoel had dat hij een lijstje aan het afwerken was en dat hij deze stappen ook daadwerkelijk zou nemen.
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0900-2018052110-9, d.d. 21 februari 2018, (p. 510-511 van het onder 1 genoemde dossier), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op woensdag 21 februari 2018 hoorden wij via onze portofoon dat er iemand gedreigd had met een bomgordel in de hobbywinkel [A] gelegen in het centrum van [plaats] . Wij zijn vervolgens naar het centrum van [plaats] gereden. Bij de hobbywinkel aangekomen zagen wij dat beide medewerksters hevig geëmotioneerd waren. Wij hoorden hen het volgende zeggen:
Zij hoorden hem zeggen dat hij een bomgordel droeg en dat hij de winkel zou opblazen als zij de politie zouden bellen. Ze hoorden hem zeggen dat hij vandaag twee mensen zou omleggen. Hij dreigde dat als de medewerksters de politie zouden bellen hij terug zou komen en twee mensen zou omleggen.
4. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 november 2018, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
Ik ben die winkel binnengegaan. Ik heb gezegd dat ik nog twee mensen koud wil maken. Ik begrijp dat die vrouwen misschien zijn geschrokken, omdat ik opgefokt werd in die winkel.”
18. Ten aanzien van het bewijs van dit feit heeft het hof in de bestreden uitspraak voorts het volgende overwogen:
“De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ontkend dat hij de ten laste gelegde bedreiging heeft geuit. Zijn raadsman heeft bepleit dat het terroristisch oogmerk niet bewezen kan worden. Voor het dreigen met een bomgordel is onvoldoende bewijs.
Het hof overweegt als volgt.
Met de advocaat-generaal en anders dan de rechtbank komt het hof tot een bewezenverklaring van bedreiging met een terroristisch oogmerk. Het hof hanteert de bewijsmiddelen zoals die hieronder onder 1 t/m 5zijn uitgewerkt. Het hof stelt op basis van die bewijsmiddelen vast dat verdachte op 21 februari 2018 in de hobbywinkel is geweest en daar heeft gedreigd met een bomgordel. Op grond van die bewijsmiddelen acht het hof niet aannemelijk dat deze bedreiging gericht was aan de politie, zoals aangevoerd door de verdediging, aangezien hij de uitingen over de bomgordel heeft geuit in de richting van aangeefster en de bewoordingen zelf betrekking hadden op de vernietiging van het winkelpand.”