Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
27 september 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte, geboren in 1997, is veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdediging heeft in hoger beroep een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het benoemen van een deskundige, een seksuoloog, om te rapporteren over de sociaal-ethische normen onder pubers en de ontwikkeling daarvan in de afgelopen tien jaar. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het niet noodzakelijk werd geacht voor de beslissing in de zaak. De Hoge Raad bevestigt deze afwijzing en oordeelt dat het Hof de juiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van het verzoek. De Hoge Raad concludeert dat de noodzaak voor het benoemen van een deskundige niet is gebleken en dat de beslissing van het Hof niet onbegrijpelijk is. Het beroep in cassatie wordt verworpen.