“Strafmaat
In deze zaak draait het vooral om de strafmaat. Laten we ten eerste vooropstellen dat het hier gaat om een heel naar feit. Het is een kwestie van geluk geweest dat aangeefster het heeft overleefd. Dat gegeven is helaas niet uniek en speelt in de meeste zaken waarin een poging tot doodslag bewezen wordt verklaard. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de door de Rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren te fors is gelet op de persoonlijke omstandigheden van cliënt en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het zwaartepunt hierbij ligt bij het onder 1 bewezenverklaarde.
Uit vergelijkbare uitspraken blijkt dat dat aanzienlijk lagere straffen worden opgelegd. De verdediging heeft hierbij gezocht naar uitspraken waarbij een poging tot doodslag bewezen is verklaard waarbij het geweld heeft bestaan uit het schoppen tegen het hoofd. Daarbij heeft de verdediging gezocht naar voorvallen waarbij sprake was van ernstig letsel als gevolg van het
gepleegde geweld.
Verdachte heeft zich op 9 juni 2018 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Het slachtoffer is hierbij meermalen hard op het hoofd geslagen met een houten stok. Strafverzwarend woog tevens mee dat aangever zich ten tijde van het feit in zijn eigen woning bevond, een plek waar hij zich bij uitstek veilig zou mogen voelen. Daarnaast liep de dader in twee proeftijden. Tot slot was er ernstig letsel waarbij de kans bestaat dat het slachtoffer blijvend letsel aan het incident zal overhouden. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 12
voorwaardelijk.
Uit de letselrapportage van GGD Gelderland Midden blijkt dat aangever hersenletsel en een gebroken oogkas onder het linkeroog en verder aangezichtsletsel heeft opgelopen. Achter het oog zit een bloeduitstorting met rek op de oogzenuw en uitstulping van weefsel door de breuk in de oogkas. Verwacht wordt dat er blijvende schade zal zijn Door de Rechtbank is poging tot doodslag bewezen verklaard. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden waarvan 10 voorwaardelijk.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte aangeefster op de grond heeft gegooid en terwijl zij op straat lag, meermalen hard tegen haar hoofd heeft gestompt, haar aan de haren heeft getrokken en met zijn schoenen aan hard tegen haar hoofd heeft getrapt. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam is. Uit de letselverklaring blijkt dat aangeefster naast een gebroken kaak, een kneuzing van de rechterhand en enkel, ook meerdere bloeduitstortingen aan de rechterzijde van haar gezicht, haar rechter oog en haar rechterjukbeen had. Ook op haar rechter slaap had aangeefster een behoorlijke bloeduitstorting. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Terwijl het slachtoffer huilde en schreeuwde van de pijn, heeft verdachte het slachtoffer met geschoeide voet hard tegen zijn hoofd geschopt. Gezien de letselrapportage en de aan het dossier toegevoegde foto’s van het slachtoffer, waaruit blijkt dat het slachtoffer een grote deuk in zijn gezicht had en dit operatief gereconstrueerd moest worden, moet dit met een immense kracht zijn gebeurd. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit, dat zeer wel fataal voor het slachtoffer had kunnen aflopen. In strafverzwarende zin wordt recidive meegewogen.
De Rechtbank veroordeeld de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Daarnaast weegt de persoon van cliënt mee. Een man die omschreven wordt als een hardwerkende man, waarover door referenten geen negatief woord wordt gesproken, een man die geen documentatie heeft op het gebied van geweldsdelicten. Hoe kan het dat het die 12e juli 2019 tot zo’n uitbarsting is gekomen?
Uit de verklaring van getuige [getuige] , tevens persoonlijk begeleider van cliënt, blijkt hoe slecht het met cliënt ging in de aanloop naar 12 juli 2019. Hij zat in een scheiding waarbij zijn twee oudste kinderen te kennen gaven geen contact meer met hem te willen. Hij wilde niet dat hij het contact met zijn jongste zoontje [betrokkene 1] zou verliezen. Voorafgaand aan het gesprek op 12 juli 2019 heeft hij heel hard gehuild, veel emotie heeft getoond en zei dat hij gewoon niet meer wist wat hij ermee moest. Hij was moe in zijn hoofd en wilde heel graag met [betrokkene 1] zijn. Ook had hij het gevoel dat alleen maar naar [benadeelde 1] geluisterd werd (p.57).
Uit het milieuonderzoek blijkt dat cliënt volgens [getuige] door [benadeelde 1] bewust getreiterd is. Zo zou hem de toegang tot financiën zijn ontzegd, de verzekering van zijn auto zijn opgezegd waardoor hij van haar niet met [betrokkene 1] in een auto mocht rijden, post bestemd voor cliënt werd geopend en achtergehouden.
Client is ook onderzocht door psycholoog van der Weegen.
Daaruit blijkt dat cliënt in pedagogisch en affectief opzicht veel te kort is gekomen. Hij heeft nooit verbleven in een stabiele omgeving. Hij kwam alleen vanuit Liberia naar Europa en heeft sindsdien bij verschillende pleeggezinnen verbleven. Uit het onderzoek blijkt ook dat cliënt functioneert op zwakbegaafd intellectueel niveau. Dit heeft niet te maken met een gebrekkige kennis van de Nederlandse taal, omdat hij ook laag scoort op onder andere ruimtelijk inzicht en werkgeheugen. Deze indruk komt overeen met de indruk die cliënt tijdens de onderzoekscontacten bij rapporteur achterliet (p.13).
Samenvattend wordt gesteld dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Immers functioneert hij op zwakbegaafd intellectueel niveau en heeft hij zich tijdens zijn jeugd niet veilig kunnen hechten. Hij is in een conflict beland waar hij, mede door zijn zwakbegaafdheid, het overzicht is verloren. Gevoed door zijn achterdocht, ontstaan uit zijn jeugd, is de stress bij hem steeds verder opgelopen. Ten tijde van het feit is cliënt de controle verloren en heeft hij een black-out gehad. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De verdediging kan zich vinden in deze conclusie en verzoekt uw Hof om bij de straftoemeting deze conclusie over te nemen en mee te laten wegen.
De verdediging kan zich tevens vinden in de voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd door de Reclassering naar aanleiding van de psychologische rapportage. Dit kan zowel plaats vinden in het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf als ook de voorwaardelijke invrijheidstelling. Cliënt heeft geen bezwaar tegen een contactverbod.
Wel wijst de verdediging erop dat de door de Rechtbank opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel in strijd is met de wet. Immers kan de vervangende hechtenis op grond van artikel 38W Wetboek van Strafrecht op maximaal 6 maanden worden gesteld.
Gelet op het voorgaande is een gevangenisstraf van aanzienlijk kortere duur aan de orde. Een gevangenisstraf tussen de 24 en de 36 maanden zou meer recht doen aan de bewezenverklaarde feiten dan de opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.”