2.2.2. Blijkens de aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep gehechte pleitnota heeft de raadsman van de verdachte het volgende aangevoerd:
"1. Reden van het Hoger Beroep.
Blijkens het vonnis van 25 november 2009 is cliënt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 37 maanden conform de eis van de Officier van Justitie.
De verdediging heeft in 1e aanleg gepleit, blijkens het proces verbaal ter terechtzitting voor een gevangenisstraf tot 18 maanden, "enerzijds omdat cliënt slechts voorwaardelijk opzet had op de hoeveelheid aangetroffen cocaïne en anderzijds, gezien het feit dat cliënt in een moeilijke financiële positie zat, hetgeen bevestigd is door de vrouw en de moeder van cliënt, en hij 'first offender' is."
De reden van het appel is derhalve dat cliënt zich niet kan verenigen met de hoogte van de opgelegde straf in 1e aanleg.
In hoger beroep wil ik aanvullend het volgende nog opmerken.
(...)
3. Cliënt heeft direct opening van zaken gegeven.
Cliënt heeft direct opening van zaken gegeven reeds bij zijn aanhouding, vgl. proces-verbaal van aanhouding en bevindingen.
Hij heeft vervolgens uitvoerig verklaard en opening van zaken gegeven zowel in zijn verhoor bij de KMAR, als in zijn verhoor bij de rechter commissaris.
Deze omstandigheden worden in de toelichting bij de LOVS richtlijn als criteria genoemd om cliënt te kwalificeren onder de rubriek "pakezel".
Cliënt heeft aanbod om gecontroleerde aflevering te doen plaatsvinden. Hier is niet op ingegaan.
4. Cliënt wilde meewerken aan het opsporingsonderzoek.
Blijkens de verklaring bij de rechter commissaris zou cliënt graag geholpen hebben "om deze mensen aan te houden" (HGK: ophalers)
Uit het dossier blijkt dat cliënt pas inhoudelijk gehoord is op 05 oktober 2009, zodat dit aanbod van cliënt kennelijk niet de KMAR tijdig heeft bereikt.
Ook deze coöperatieve houding van cliënt dient mijns inziens in de straftoemeting te worden meegewogen. Kennelijk had de KMAR onvoldoende capaciteit om cliënt na de aanhouding te horen als verdachte.
In dit verband is nog significatief hetgeen cliënt verklaart in de laatste alinea van zijn verhoor op 05 oktober 2009. Ik verwijs naar de inhoud hiervan.
5. De persoonlijke omstandigheden.
Er is geen reclasseringsrapport uitgebracht, zodat ik hiervoor moet verwijzen naar zijn verklaring bij de KMAR op 05 oktober 2009 en zijn verklaring op 11 september 2009 bij de rechter commissaris.
Door de economische crisis is cliënt, na een eigen schildersbedrijf gehad te hebben met 15 man personeel, tot de bedelstaf veroordeeld. Hij heeft geen uitkering; hij heeft geen spaargeld; hij heeft US$ 40.000,= schuld.
Het is bekend dat de USA een hard land is bij financiële tegenslagen.
Ik verzoek u deze persoonlijke omstandigheden mee te wegen bij de straftoemeting.
Voorts heeft cliënt direct spijt betuigd.
6. De straftoemeting.
Gezien alle voormelde feiten en omstandigheden verzoek ik uw Gerechtshof cliënt op grond van de LOVS richtlijn aan te merken als "pakezel".
Ondanks dat cliënt uit de USA afkomstig is kan thans worden aangemerkt dat cliënt buiten zijn schuld in armoede verkeert. De USA is wat dat betreft een hard land. Derhalve komt het mij voor primair dat aan cliënt dient te worden opgelegd een gevangenisstraf van 18 maanden, subsidiair verzoek ik u cliënt op te leggen een gevangenisstraf lager dan 37 maanden en wel een gevangenisstraf die ligt lussen de primair verzochte 18 maanden en de in 1e aanleg opgelegde 37 maanden."