ECLI:NL:RBDHA:2019:1985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot doodslag met een ijzeren staaf in Hillegom
Op 5 maart 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 november 2018 in Hillegom, waar de verdachte het slachtoffer meermalen met een ijzeren staaf op het hoofd heeft geslagen. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, heeft het feit bekend. Tijdens de zitting op 19 februari 2019 heeft de officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de poging tot doodslag. De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer met kracht heeft geslagen, terwijl het slachtoffer weerloos was. De rechtbank heeft de ernst van het misdrijf en de gevolgen voor het slachtoffer, die blijvende letsels heeft opgelopen, zwaar laten meewegen in de strafoplegging.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 23.262,46, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, vertegenwoordigd door [B.V.], toegewezen, en de verdachte is ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.M. Molenaar, en is openbaar uitgesproken.