Het hof heeft deze verweren als volgt samengevat en verworpen:
“
Overwegingen ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Voor een succesvol beroep op noodweer is vereist dat sprake is van verdediging van het eigen of een anders lijf eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waarbij de wijze van verdediging dient te voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De verdachte verzorgde in de periode voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten de vader van [betrokkene 1] , genaamd [betrokkene 4] , alsmede diens huisgenoot [betrokkene 5] . Zij verbleef in de woning van [betrokkene 4] aan de [a-straat 1] te Wormer en had de beschikking over de sleutel daarvan. Op 27 oktober 2013 rond 20.00 uur kwam de verdachte met [betrokkene 5] aan bij het huis van [betrokkene 4] Op dat moment was [betrokkene 4] zelf niet aanwezig, hij verbleef in het ziekenhuis. De woning was donker. De verdachte betrad de woning, deed het licht aan in de keuken en trof daar, geheel onverwacht [betrokkene 1] , alsmede haar vriend [betrokkene 2] en [getuige] (een vriend van [betrokkene 4] ) aan. In de tamelijk kleine keuken was de bewegingsruimte voor de verdachte daardoor beperkt. De verdachte werd verzocht de goederen van [betrokkene 4] die zij in haar handtas droeg, af te geven. Toen de verdachte dat weigerde, heeft [betrokkene 2] geprobeerd de tas uit haar handen te trekken. Tijdens de worsteling die daarop
Volgde heeft de verdachte een deksel van een pan gepakt en daarmee [betrokkene 2] op het hoofd geslagen [betrokkene 2] heeft de verdachte daarna in de vinger gebeten. Toen [betrokkene 1] probeerde het deksel van de verdachte af te pakken, werd ook zij daarmee geslagen. Als gevolg van een en ander liepen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] een bloedende hoofdwond op en de verdachte een bloedende wond aan haar vinger. Hierna bedaarden de gemoederen en arriveerde de inmiddels gealarmeerde politie.
Het hof is van oordeel dat op grond van het vorenstaande aannemelijk is geworden dat de verdachte zich bevond in een situatie waarin zij zich mocht verdedigen tegen [betrokkene 2] , die op haar tas uit was Het hof is voorts van oordeel dat de verdachte dat heeft gedaan met inachtneming van de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, waarbij het hof in aanmerking neemt dat sprake was van een overtalsituatie in een kleine ruimte en de verdachte een kleine vrouw is, die zich geconfronteerd zag met een aanzienlijk grotere en jongere man dan zijzelf.
Dit brengt mee dat het beroep op noodweer slaagt, voor zover dat ziet op de verdediging tegen [betrokkene 2] zodat de gedraging van de verdachte jegens [betrokkene 2] niet wederrechtelijk was en de verdachte van de aan haar onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de mishandeling van [betrokkene 1] geldt het navolgende. De verdachte heeft gesteld dat zij door [betrokkene 1] is geslagen en dat zij zich daarom moest en mocht verdedigen. Haar lezing van de feiten wordt echter op geen enkele wijze ondersteund, zodat het hof niet aannemelijk acht dat de verdachte zodanig is benaderd door [betrokkene 1] dat ook hier sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Het beroep op noodweer teil aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde faalt derhalve.