Conclusie
4.De bewezenverklaring en de bewijsvoering
3.2 De bewijsoverwegingen
5.Het middel
NJ1999/537 had het hof de bewustheid van de verdachte van een wapen dat in een jasje op zijn slaapkamer was aangetroffen, niet zonder nadere motivering uit de bewijsmiddelen mogen afleiden, gelet op hetgeen de verdachte had aangevoerd. De verdachte had onder meer aangevoerd dat het jasje niet van hem was en dat er meer wapens in zijn huis waren aangetroffen, onder andere in de woonkamer en in de slaapkamer van zijn zoon, die daarvoor een gevangenisstraf van acht jaren opgelegd had gekregen. In HR 7 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2370,
NJ2010/682 ging het om een vuurwapen en munitie die in de opslagbox van de verdachte waren aangetroffen. Het oordeel van het hof dat de verdachte deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, acht de Hoge Raad niet zonder meer begrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat de verdachte had verklaard dat ook andere personen de sleutel van deze box hadden. In HR 14 juni 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3804,
NJ2011/287 was in een opbergdoos in een metalen kast in de kantoorruimte van verdachtes fietsenhandel een gaspistool gevonden. Ook hier was het oordeel van het hof dat de verdachte het wapen voorhanden heeft gehad niet zonder meer begrijpelijk, nu de verdediging had aangevoerd dat de verdachte niets wist van het wapen en dat verschillende mensen toegang tot de kantoorruimte hadden, ook op de vele momenten dat de verdachte daar niet aanwezig was. In HR 28 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX3828 waren wapens en munitie aangetroffen in een kelderbox van een door de verdachte gehuurde woning. De verdediging had aangevoerd dat ook anderen sleutels van de berging hadden en de gelegenheid hadden om daar wapens te verbergen. Gelet hierop was het oordeel van het hof dat de verdachte deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, niet zonder meer begrijpelijk.
NJ2016/286) achtte de Hoge Raad het bewijs van de meer of mindere mate van bewustheid toereikend. In deze zaak waren in de woning van de verdachte en zijn medeverdachte wapens aangetroffen in een kluis in de slaapkamer en in een la van de keukentafel en was munitie aangetroffen op de zolder van de garage. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen. Het hof oordeelde dat van de verdachte onder deze omstandigheden een redelijke verklaring kon worden gevergd en dat die verklaring was uitgebleven. Volgens de Hoge Raad was het oordeel van het hof dat de vereiste bewustheid aanwezig was geweest gelet daarop niet onbegrijpelijk. Er zijn twee belangrijke verschillen met de onderhavige zaak. Het eerste verschil is dat een van de wapens zich in een kluis bevond. Eigen aan een kluis is zo’n beetje dat weinigen daartoe toegang hebben. Waarom anders schaft men zich een kluis aan? Het tweede verschil is dat de verdachte niets had verklaard, dus ook niet dat er anderen waren die toegang tot de kluis (en de zolder van de garage) hadden.