ECLI:NL:HR:2012:BX3828
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen bewezenverklaring van wapenbezit en munitie met betrekking tot verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 augustus 2012 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie op 24 april 2006 te Rotterdam. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte omtrent de aanwezigheid van deze wapens en munitie in de door hem gehuurde kelderbox. De raadsman voerde aan dat de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer redengevend waren en dat er geen belastende technische sporen waren aangetroffen die de verdachte konden koppelen aan de in beslag genomen voorwerpen. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn cassatieberoep voor zover dat gericht was tegen de beslissingen van het Hof op de wrakingsverzoeken en het verzoek tot verschoning. De Hoge Raad oordeelde dat tegen een beslissing op een verzoek tot wraking of verschoning geen rechtsmiddel openstaat en dat de einduitspraak daarop niet mede berust. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De overige middelen werden verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de wapens en munitie niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed, waardoor de zaak opnieuw moest worden beoordeeld.