Conclusie
niet verschenen
1.Feiten
Indien een werknemer binnen een bedrijf een functie aanvaardt waaraan een lager loon is verbonden, kan het loon in vier termijnen van zes maanden met gelijke bedragen worden aangepast, zodat de werknemer na twee jaar het loon ontvangt dat behoort bij de nieuwe functie”.
Uitgangspunt is dat zij beloond worden met het maximale bedrag in de juiste schaal. Hierbij zal het verschil tussen de huidige beloning en de nieuwe beloning volgens een ruime afbouwregeling worden verrekend. Hiervoor trekken wij een periode van 2 jaar uit. Hierbij zal de beloning iedere maand met een vast gedeelte gereduceerd worden. Dit gaat in op 1 juli 2013. Er wordt een marge ingesteld van 200 euro. Dit betekent dat het gedeelte van het salaris dat boven het hoogste bedrag in de betreffende salarisgroep uitkomt wordt bevroren met een maximum van 200 euro. Dit betekent dat het salaris niet meer stijgt totdat het weer in de pas loopt met de salarisschaal.”
Jouw huidige salaris bedraagt € 3.101,72 bruto per maand. Binnen het nieuwe loongebouw krijg jij de functie van Algemeen productiemedewerker C (zie bijlage). De maximale beloning voor deze functie bedraagt € 2.290,38. Dit betekent dat jouw huidige salaris € 800,72 hoger ligt dan jouw nieuwe salaris. Hiervan wordt een bedrag van € 200,00 bevroren. Het bedrag dat hierboven ligt, wordt over een periode van 2 jaar afgebouwd. Dit betekent dat jouw basissalaris € 2.290,38 bedraagt en dat jij een persoonlijke toeslag ontvangt van 200 euro en dat de resterende € 600,72 euro wordt af gebouwd. Het salaris gaat steeds mee met de verhogingen volgens de CAO en jouw persoonlijke toeslag wordt dan afgebouwd met eenzelfde bedrag tot het moment dat de toeslag volledig is afgebouwd.”
Voor cliënten zal dit er toe leiden dat een andere functie wordt toegekend met daarbij een aanpassing c.q. verlaging van het loon. Het bedrag waarmee het loon wordt verlaagd, tot een maximaal bedrag van € 200,-, wordt bevroren. (...) Het aanpassen van het loongebouw is een wijziging van overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Cliënten kunnen niet instemmen met deze wijziging.”
2.Procesverloop
omdat niet is komen vast te staan dat [eiser] met ingang van 1 juli 2013 een functie heeft aanvaard met een daaraan verbonden lager loon”(rov. 5.3). Niet is gesteld of gebleken dat Bogra voorafgaand aan de brief van 15 mei 2013, waartegen [eiser] bij brief van 12 juni 2013 heeft geprotesteerd, concreet heeft gecommuniceerd welke functie hij ten gevolge van de reorganisatie is gaan vervullen en welk loon daaraan verbonden zou zijn. Hoewel kan worden aangenomen dat [eiser] vanaf enig – door partijen niet geconcretiseerd – moment tussen 2010 en juli 2013 feitelijk niet meer als assistent chef machinale maar als algemeen productiemedewerker heeft gewerkt is dit onvoldoende om aan te nemen dat [eiser] reeds toen een andere functie met een daaraan verbonden lager loon heeft aanvaard in de zin van artikel 18 lid 5 van de CAO. Voor wat betreft het tweede beoordelingsmoment in 2014 overweegt de kantonrechter dat [eiser] deze functiewijziging weliswaar als zodanig heeft aanvaard, maar zich tegen het lagere salaris uitdrukkelijk heeft verzet, zodat ook dit niet tot een verlaging van het salaris op basis van artikel 18 lid 5 van de CAO kan leiden (rov. 5.3). Voorts heeft de kantonrechter overwogen dat noch de CAO noch de individuele arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding bevatten in de zin van art. 7:613 BW (rov. 5.4). Ten slotte is de kantonrechter van oordeel dat het voorstel van Bogra niet voldoet aan de criteria van het arrest
[B]/Mammoet, omdat Bogra als goed werkgever geen aanleiding heeft kunnen zien tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Voor wat betreft het eerste beoordelingsmoment geldt dat [eiser] thans werkzaamheden verricht die volgens het CAO indelingssysteem ingeschaald moeten worden in een lagere functiegroep dan bij zijn indiensttreding en Bogra er destijds voor heeft gekozen [eiser] te belonen boven het in de CAO vastgestelde minimumsalaris. Voor wat betreft het tweede beoordelingsmoment overweegt de kantonrechter dat het enkele feit dat [eiser] in 2014 in overleg met Bogra een andere functie is gaan verrichten, niet maakt dat het loon eenzijdig door Bogra naar beneden kan worden bijgesteld en Bogra niet heeft gesteld dat disfunctioneren de grondslag voor de doorgevoerde verlaging van het loon is geweest. Evenmin heeft Bogra de gestelde slechte bedrijfseconomische situatie met stukken onderbouwd en geconcretiseerd wat de financiële gevolgen zijn bij ongewijzigde voortzetting van de bestaande afspraken (stap 1) (rov. 5.5-5.9). Daardoor wordt niet toegekomen aan toetsing aan stap 2 en 3 uit het arrest (rov. 5.9). [eiser] heeft derhalve onveranderd recht op zijn salaris zoals vastgesteld en uitbetaald tot 1 juli 2013 (rov. 5.11).
3.Bespreking van het cassatiemiddel
[A]/CZ: [9]
Halliburtondat - in de omstandigheden van dat geval - uit het feit dat de werknemer niet heeft gereageerd op een voorstel tot wijziging van arbeidsvoorwaarden van de werkgever, niet kan worden afgeleid dat de werknemer heeft ingestemd met het voorstel. [11] De eis van ‘welbewuste instemming’ gaat echter ook weer niet zover dat
altijd‘ondubbelzinnige instemming’ met een voorstel tot wijziging van arbeidsvoorwaarden is vereist, zo overweegt het hof in rov. 3.7 van het arrest
[A]/CZ.
welbewust instemmen’het uitgangspunt is bij toetsing van de vraag of een voor een werknemer nadelige wijziging tot stand is gekomen. [12] Deze norm kan worden verhoogd tot ‘
ondubbelzinnig instemmen’wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat de werknemer niet goed is geïnformeerd over de beoogde wijziging en implicaties daarvan. [13] Zo kan de werkgever gehouden zijn om duidelijk te maken wat de gevolgen van de wijziging voor het pensioen van de werknemer zijn. [14] Bij het al dan niet aannemen van instemming van de werknemer met het werkgeversvoorstel kan verder van belang zijn op welke wijze het wijzigingsvoorstel aan de werknemer bekend is gemaakt: is de wijziging simpelweg opgelegd of is er ruimte geweest voor een dialoog? [15] Ook kan relevant zijn of voldoende inzicht is verschaft in de beweegredenen voor de wijziging. [16]
eerste gevalwaarin een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden door de werkgever mogelijk is, is als in de arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen in de zin van art. 7:613 BW,
enaan de in deze bepaling gestelde voorwaarden is voldaan. [18]
tweede geval– indien is voldaan aan de in de rechtspraak ontwikkelde en op art. 7:611 BW gebaseerde ‘dubbele redelijkheidstoets.’ Deze dubbele redelijkheidstoets houdt in dat een werknemer op redelijke voorstellen van de werkgever, voor zover deze verband houden met gewijzigde omstandigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. In het arrest
[B]/Mammoetheeft de Hoge Raad, voor zover hier van belang, hierover het volgende overwogen: [19]
[B]/Mammoet, en geoordeeld dat voor wat betreft de wijzigingen in 2013 en 2014 reeds de eerste stap niet wordt gehaald: Bogra heeft als goed werkgever geen aanleiding kunnen zien tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden.
[B]/Mammoetis het hof derhalve niet toegekomen. Het hof maakt, in tegenstelling tot de kantonrechter, bij zijn oordeel geen onderscheid in het door de kantonrechter gehanteerde onderscheid in een eerste en tweede beoordelingsmoment in respectievelijk 2013 en 2014.
een functie waaraan een lager loon is verbonden’. En dus niet: ‘aanvaarding van een functie’ én ‘aanvaarding van een lager loon’.
- i) [eiser] betwist niet dat hij sedert 2013 andere werkzaamheden vervult dan die van assistent chef machinale. [eiser] vervult feitelijk de functie van meewerkend voorman afmontage;
- ii) derhalve is sprake van een gewijzigde functie;
- iii) door het gaan vervullen van deze gewijzigde functie sedert 2013 heeft [eiser] de functie geaccepteerd;
- iv) aldus is artikel 18 lid 5 CAO van toepassing.
Onderdeel IIis een voortbouwende klacht.
vanaf april 2014 op proef is gaan vervullen” en dat hij pas “
met ingang van oktober 2014 (…) definitief in deze functie geplaatst is”. [21] De vaststelling van het hof is ook tegenstrijdig met de vaststelling in rov. 2.7, dat Bogra aan [eiser] bij brief van 15 mei 2013 heeft bericht dat hij per 1 juli 2013 de functie van Algemeen productiemedewerker C toebedeeld kreeg en met de vaststelling in rov. 2.9 dat Bogra, na bezwaar van [eiser] tegen deze functie en daarbij behorende arbeidsvoorwaarden, aan [eiser] heeft bericht dat deze functiewijziging dan “eenzijdig doorgevoerd” zal worden. Tussen partijen was in appel ook in confesso dat [eiser] pas op zijn vroegst in februari 2014 de functie van meewerkend voorman afmontage is gaan verrichten (procesinleiding in cassatie onder 17).
dat hij de gewijzigde functie waaraan een lager loon is verbonden heeft aanvaard. Met zijn protest heeft [eiser] immers verklaard aan de werkgever dat hij de gewijzigde functie met een lager loon juist níet aanvaardt. ’s Hofs oordeel op dit punt acht ik dan ook niet begrijpelijk.
daarmeede gewijzigde functie waaraan een lager loon is verbonden heeft aanvaard, berust dit op een onjuiste rechtsopvatting. Dit is niet te verenigen met het arrest
[A]/CZ, [26] waarin is geoordeeld dat sprake moet zijn van welbewuste instemming van de werknemer met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden (zie onder 3.3-3.4). Het onder protest uitvoeren van werkzaamheden laat zich niet kwalificeren als ‘welbewuste instemming’.
in een concreet geval leidt. Wij zouden in dat verband tot uitgangspunt willen nemen dat voor de vraag of in een individueel geval en zonder wijzigingsbeding een werknemer zich moet neerleggen bij een voorstel van de werkgever tot wijziging, een zwaardere toets dient te gelden dan die van art. 613.In geval van twijfel kan een praktische benadering zijn dat de werknemer het aanbod van de werkgever onder protest aanvaardt en zich de bevoegdheid voorbehoudt een oordeel van de rechter te vragen. Hoewel de benadering van de Hoge Raad zulks niet uitsluit, past de rechter ons inziens grote terughoudendheid als het gaat om aanpassing in de primaire arbeidsvoorwaarden, zoals de hoogte van het loon.”
praktisch: het is ook de enige
redelijkebenadering. Het is de werkgéver die een wijziging van de arbeidsvoorwaarden nastreeft; het ligt dan ook op zijn weg om hetzij de welbewuste instemming van de werknemer te verkrijgen, hetzij te komen tot een rechtens aanvaardbare eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden (zie onder 3.7 e.v.). Hiermee is niet te verenigen dat de werknemer gedwongen zou zijn om zijn loon of baan op het spel te zetten, om de werkgever duidelijk te maken dat hij niet instemt met de voorgestelde wijziging.
daarmeeook heeft geaccepteerd (in de zin van artikel 18 lid 5 CAO).