Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
FNV/Smallsteps), hierna:
Smallsteps). Daarbij is door de kantonrechter onder andere de vraag gesteld, kort weergegeven, of in geval van overdracht van een gefailleerde onderneming waar het faillissement is voorafgegaan door een zogenoemde
pre-pack, de door de richtlijn 2001/23/EG (verder ook: de richtlijn) gegarandeerde bescherming van werknemers bij overgang van ondernemingen gehandhaafd blijft, en of artikel 7:666 lid 1, aanhef en onderdeel a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in dat licht (nog) wel richtlijnconform is. Het Hof van Justitie EU heeft op die vragen in r.o. 59 van
Smallstepsgeantwoord dat:
3.Beoordeling
Smallstepsen is geen sprake van een voor het faillissement voorbereide
pre-pack. Verder meent Bogra dat het enkele feit dat [X] c.s. na de overname op 18 juli 2017 hun werkzaamheden nog korte tijd hebben voortgezet niet meebrengt dat arbeidsovereenkomsten zijn ontstaan of aangegaan met Bogra Uitvaartkisten.
pre-packzoals bedoeld in
Smallsteps. Een richtlijnconforme uitleg van artikel 7:666 lid 1, aanhef en onderdeel a BW brengt mee dat de artikelen 7:662 tot en met 7:665 BW niet van toepassing zijn op de overgang van de onderneming, nu Bogra in staat van faillissement is verklaard en de onderneming tot de boedel behoort. Verder heeft de kantonrechter geoordeeld dat ervan moet worden uitgegaan dat [X] c.s. hun werkzaamheden op 18, 19 en 20 juli 2017 hebben verricht op basis van hun arbeidsovereenkomst met Bogra en niet op basis van een arbeidsovereenkomst met Bogra Uitvaartkisten.
Smallsteps. [X] c.s. betogen dat de reikwijdte van
Smallstepszich niet beperkt tot het geval waarin de overgang van de onderneming plaatsvindt na de faillietverklaring in de context van een
pre-pack. Voorts betogen [X] c.s. dat voor het oordeel dat sprake is van overgang van onderneming niet vereist is dat de overgang ‘tot in de kleinste details’ is voorbereid. Er lag, aldus [X] c.s. , een plan klaar voor overdracht. Er kan, alle feitelijke omstandigheden in ogenschouw nemende, volgens [X] c.s. geen andere conclusie worden getrokken dan dat reeds voorafgaand aan het faillissement van Bogra een overgang van onderneming is besproken, die na het faillissement is uitgevoerd. Dat bij deze overgang formeel geen sprake is geweest van uitvoering van een
pre-packis volgens [X] c.s. niet relevant nu aan de overige modaliteiten voor het aannemen van overgang van onderneming is voldaan.
Smallstepswas een casus aan de orde waarin sprake was van een voorbereiding van de overdracht van de onderneming tot in de kleinste details, als gevolg waarvan de doorstart van de levensvatbare onderdelen van de onderneming onmiddellijk na de faillietverklaring kon worden uitgevoerd. De voorbereiding van de overdracht vond plaats in de context van een
pre-pack. Voor een dergelijk geval heeft het Hof van Justitie EU overwogen dat de door de artikelen 3 en 4 van de richtlijn gegarandeerde bescherming van werknemers behouden blijft.
Smallsteps. Van een
pre-packin de zin van deze uitspraak is geen sprake, zoals ook [X] c.s. lijken te hebben erkend. De op 22 juni 2017 gesloten overeenkomst tot stille bewindvoering was immers (al) op 23 juni 2017 beëindigd. Nu de in
Smallstepsgestelde prejudiciële vragen expliciet zien op de situatie waarin sprake was van een
pre-packkan niet uit het arrest worden afgeleid dat het overwogene ook in situaties waarin géén sprake is geweest van een
pre-packonverkort van toepassing is. Of er aanleiding is voor analoge toepassing van
Smallstepszal moeten worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
pre-packin de zin van
Smallsteps. Voor een ruimere uitleg van
Smallstepsals door [X] c.s. is bepleit, ziet het hof in casu geen aanleiding, alleen al niet omdat geenszins is komen vast te staan dat met Funico voorafgaand aan het faillissement op hoofdlijnen overeenstemming over de overdracht van de (activa van) de onderneming was bereikt. Grieven 1 tot en met 3 en grief 5 falen.
Smallstepszijn eerdere rechtspraak heeft willen verlaten en dat richtlijnconforme interpretatie van art. 7:666 lid 1, aanhef en onderdeel a BW meebrengt dat moet worden gekeken naar het doel van de faillissements- of soortgelijke procedure. Volgens [X] c.s. was continuering van de onderneming in de onderhavige kwestie het hoofddoel en is het faillissement niet aangevraagd met het oog op liquidatie van het vermogen van de vennootschap. Richtlijnconforme interpretatie van artikel 7:666 lid 1, aanhef en onderdeel a BW leidt dan volgens [X] c.s tot de conclusie dat sprake is van overgang van onderneming en dat de door de richtlijn beoogde bescherming van werknemers van toepassing is. [X] c.s menen dan ook dat zij – anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld in r.o. 5.25 van de bestreden beschikking – wel degelijk rechten kunnen ontlenen aan artikel 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23.
Smallstepsoverweegt het Hof van Justitie EU dat het doel van de faillissements- of soortgelijke procedure niet altijd duidelijk is en dat een dergelijke procedure ook twee doelen kan dienen, te weten continuering van de onderneming en liquidatie van het vermogen van de vervreemder. Deze doelen staan niet altijd lijnrecht tegenover elkaar en kunnen elkaar overlappen. In de onderhavige kwestie kan niet uit de feiten worden afgeleid dat het hoofddoel van het faillissement was de continuïteit van de onderneming. De enkele mededeling van [Y] en [Z] aan de managers van Bogra en RSN dat continuïteit voorop staat is daarvoor onvoldoende, de overige omstandigheden in aanmerking genomen. Het hof acht in dit verband van belang dat zowel de belastingdienst als de bank het vertrouwen in Bogra hadden opgezegd en dat de mededeling van [Y] en [Z] werd gedaan op 24 juni 2017, nog vóór de surseance van betaling op 28 juni 2017.
Smallstepsniet blijkt dat het Hof van Justitie EU eerdere rechtspraak heeft willen verlaten. De vraag of een richtlijnconforme uitleg mogelijk is zou aan de orde zijn wanneer niettegenstaande de tekst van artikel 7:666 lid 1 BW, ook na een faillissement overgang van onderneming in de zin van de richtlijn heeft plaatsgevonden. In casu is van een zodanige overgang geen sprake, zodat de vraag naar de mogelijkheid van een richtlijnconforme uitleg niet aan de orde is en derhalve onbeantwoord kan blijven. Grieven 6 tot en met 8 falen.
pre-packin de zin van
Smallstepsen dat voor analoge toepassing van
Smallstepsgeen aanleiding is. Dit leidt tot het oordeel dat artikel 7:666 lid 1, aanhef en onderdeel a BW in de onderhavige kwestie onverminderd van toepassing is en dat geen sprake is van overgang van onderneming. Het hof ziet geen aanleiding om hierover pre-judiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU. Niet kan worden geoordeeld dat er na de overdracht van (de activa van) de onderneming door de curator aan Bogra Uitvaartkisten arbeidsovereenkomsten tussen partijen tot stand zijn gekomen.