4.3.Deze bewezenverklaring berust op de door het hof gebezigde bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de aanvulling op het verkorte arrest en naar de inhoud waarvan ik hier verwijs. Het bestreden arrest – op de eerste pagina aangeduid als ‘promis-arrest’ bevat voorts de volgende bewijsoverweging:
“
Overweging met betrekking tot het bewijs voor het onder 1 ten laste gelegde.
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het plegen van de onder 1 primair aan hem ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal in vereniging.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte een alibi heeft omdat hij de gehele avond en nacht van 2 op 3 februari 2011 in de woning van [medeverdachte] is gebleven. Dit alibi wordt volgens de verdediging bevestigd door de verklaringen van [betrokkene 1] en [medeverdachte] .
De verdediging heeft daarnaast aangevoerd dat mogelijk al het voor de verdachte belastende bewijs is gebaseerd op een door [betrokkene 3] verzonnen verhaal over de onder 1 bedoelde overval, welk verhaal die [betrokkene 3] vervolgens heeft verteld aan een groep personen die bijeen was in de familiekamer van het Universitair Medisch Centrum Groningen en/of elders. Daaruit is vervolgens allerlei steunbewijs voor de lezing van de feiten door [betrokkene 3] ontstaan, in de vorm van de auditu-verklaringen uit die groep van personen, aldus de verdediging. De verdediging heeft dit verweer onderbouwd aan de hand van:
- de onbetrouwbaarheid van de (wisselende en/of tegenstrijdige) verklaringen die [betrokkene 3] en de zijnen, onder wie [betrokkene 1] , hebben afgelegd;
- gestelde manipulatie van bewijs door [betrokkene 3] , in de vorm van het wegnemen van een ploertendoder uit de groep van de verdachte en het neerleggen van deze ploertendoder in zijn woning enerzijds en het deponeren van stukken tape - waarmee hij zou zijn vastgebonden en waarmee zijn ogen en mond zouden zijn afgeplakt - op diverse locaties in zijn woning anderzijds;
- gestelde niet-betrokkenheid van de verdachte bij het “losse” navigatiesysteem.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, waarvan de meest relevante hieronder kort zijn weergegeven en zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen en acht de andersluidende verklaring van de verdachte en de andersluidende lezing van de verdediging niet aannemelijk geworden.
Evenals de verdediging beoordeelt het hof de beschikbare verklaringen op consistentie, accuraatheid (in de zin van: overeenkomend met objectieve gegevens en plausibel van aard) en volledigheid.
Echter, de enkele omstandigheid dat in verklaringen op onderdelen inconsistenties of tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet volledig onbetrouwbaar. Dit kan immers zijn veroorzaakt door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, al dan niet teweeg gebracht onder invloed van emoties door het delict. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop en de omstandigheden waaronder die verklaringen zijn afgelegd. De voor de verdachte belastende verklaringen van aangever [betrokkene 3] en de zijnen, onder wie de getuige [betrokkene 1] , komen in hoofdlijn met elkaar overeen. De op ondergeschikte onderdelen voorkomende verschillen in die verklaringen maken dit niet anders.
In deze zaak speelt nog een belangrijke rol dat het kennelijk om strafbare handelingen gaat binnen het criminele circuit (enerzijds de groep [medeverdachte] en anderzijds de groep [betrokkene 3] ) en dat de meeste betrokkenen duidelijk niet het achterste van hun tong hebben willen laten zien. Om die reden heeft het hof in het bijzonder bij de keuze uit de beschikbare verklaringen van betrokkenen en bij de waardering daarvan de nodige behoedzaamheid betracht en is gelet op voldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Diverse bewijsmiddelen plaatsen de verdachte als (mede)dader op de plaats van het delict:
De belastende verklaring van [betrokkene 1] .
[betrokkene 1] heeft tegenover de politie verklaard dat [verdachte] aanwezig was bij de onder 1 bedoelde overval. Wie [betrokkene 1] bedoelt wanneer hij het heeft over [verdachte] wordt duidelijk uit het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] (map Verdachten 1, onderdeel 4, pagina 24): het gaat om de [verdachte] die uit Keulen is gekomen en die bij het beveiligingsbedrijf van de oom van [betrokkene 1] zou gaan werken. Uit hetgeen de verdachte over zichzelf heeft verklaard bij de politie (map Verdachten 1, onderdeel 3, pagina 20 en 21) volgt dat [betrokkene 1] het heeft over de verdachte [verdachte] . Deze voor de verdachte belastende verklaring van [betrokkene 1] staat niet op zichzelf, maar vindt steun in ander bewijs dat mede hieronder is aangeduid.
[betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat zijn belagers een ploertendoder bij zich hadden. Uit het politieonderzoek naar de overval op [betrokkene 3] is gebleken dat in de woonkamer van de woning van [betrokkene 3] een ploertendoder is aangetroffen, die niet aan [betrokkene 3] toebehoort. Deze ploertendoder is veiliggesteld en voor nader onderzoek overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Onderzoek door het NFI naar één van de biologische sporen op het handvat van deze ploertendoder heeft als resultaat opgeleverd dat het DNA-profiel van dit spoor afkomstig kan zijn van de verdachte.
[betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat twee van zijn drie belagers Turks spraken en één van hen in de Duitse taal heeft gesproken. De verdachte is de enige persoon in de groep van verdachten met Duits als moedertaal. De medeverdachten hebben allen Turks als moedertaal.
Het aantreffen van de buit onder de verdachte.
[betrokkene 3] heeft bij de politie verklaard dat zijn belagers een geldbedrag van € 15.000,- hebben weggenomen. Anderen hebben verklaard dat [betrokkene 3] hen heeft verteld dat zijn belagers tevens ongeveer 20 kilo drugs hebben weggenomen.
Ongeveer dat geldbedrag en bijna die hoeveelheid drugs is aangetroffen in de auto van medeverdachte [medeverdachte] , waarin diens partner [betrokkene 2] en verdachte zijn aangehouden op de ochtend na de overval op [betrokkene 3] .
Het door de verdediging opgevoerde alibi van de verdachte wordt weerlegd door het door het hof gehanteerde bewijs. Het opgevoerde alternatieve scenario, waarbij [betrokkene 3] het geheel zou hebben geënsceneerd en gemanipuleerd, en de onderbouwing van dat scenario ontstijgt niet het niveau van ongefundeerde speculatie.
Op grond van het bovenstaande verwerpt het hof het bewijsverweer van de verdediging.”