ECLI:NL:HR:2011:BO9823

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01078
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over openlijk geweld gepleegd door voetbalsupporters tijdens confrontatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, een Britse voetbalsupporter, was betrokken bij openlijk geweld tijdens een confrontatie tussen Engelse en Nederlandse supporters op 12 maart 2008 in Eindhoven. Het Gerechtshof had eerder geoordeeld dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De verdachte had aangevoerd dat hij zich had teruggetrokken uit de groep, maar het Hof oordeelde dat hij welbewust een confrontatie had opgezocht en deel uitmaakte van de groep die geweld pleegde. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de bewezenverklaring van de verdachte voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de eerdere uitspraak van het Hof.

Uitspraak

8 februari 2011
Strafkamer
Nr. 09/01078
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 februari 2009, nummer 20/002516-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt over 's Hofs oordeel dat de verdachte 'in vereniging' openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 12 maart 2008 te Eindhoven met anderen op de openbare weg, het Stationsplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen onbekend gebleven personen (PSV supporters), welk geweld bestond uit het gooien van stoelen en glazen naar die onbekend gebleven personen (PSV supporters) en het slaan en schoppen van een of meerdere van die onbekend gebleven personen (PSV supporters) en luidkeels roepen en joelen naar die onbekend gebleven personen (PSV supporters)."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 12 maart 2008 was ik als "spotter" werkzaam op het Stationsplein te Eindhoven in verband met de wedstrijd PSV-Tottingham (het hof leest: Tottenham) Hotspur. Mijn taak bestond uit het begeleiden van twee Engelse collega's die bekend zijn met de probleemsupporters van Tottingham Hotspur. Wij waren in burger gekleed en droegen een blauw vestje met het opschrift "police".
Door mijn Nederlandse collega-spotters, die eveneens aanwezig waren op het Stationsplein, werd mij medegedeeld dat in café "[A]" een grote groep probleemsupporters van PSV aanwezig was en dat de kans groot was dat er ieder moment een confrontatie kon gaan plaatsvinden.
Om 19.08 uur zag ik dat nagenoeg de gehele groep Engelse probleemsupporters zich onder luid geschreeuw in de richting van café "[A]" begaf. Ik zag vervolgens dat een grote groep mij ambtshalve bekende probleemsupporters van PSV uit café "[A]" kwam en dat er tussen beide partijen een grote vechtpartij ontstond en dat er met stoelen en glazen werd gegooid door beide supportersgroepen. Deze vechtpartij heeft enige minuten geduurd voordat de mobiele eenheid van de politie ter plaatse kwam en beide groepen heeft weten te scheiden.
Nadat de vechtpartij beëindigd was, deelde mijn Engelse collega mede dat hij de gehele vechtpartij gefilmd had. Hij deelde voorts mede dat in de groep Engelse supporters zich een negroïde man bevond met een kaal hoofd. Deze man zou zich tijdens de vechtpartij vooraan in de groep Engelse supporters hebben bevonden toen deze groep de groep van de PSV supporters aanviel. Naar aanleiding van deze bevindingen heb ik contact gelegd met de commandant van de aanhoudingseenheid. Door deze eenheid werd vervolgens op aanwijzen van mijn Engelse collega de negroïde man aangehouden als verdachte van openlijke geweldpleging."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 12 maart 2008 omstreeks 20.00 uur bevonden wij, verbalisanten, ons op het Stationsplein te Eindhoven. Wij maakten deel uit van de aanhoudingseenheid.
Wij kregen het verzoek om contact op te nemen met een collega van de Britse politie. Wij hoorden van de Britse collega dat hij had gezien dat een negroïde man eerder op de avond had deelgenomen aan een massale vechtpartij bij café "[A]" op het Stationsplein te Eindhoven. Ook had de Britse collega dit op film opgenomen. Hiervan is tevens een proces-verbaal bevindingen opgemaakt.
Wij hebben vervolgens de aangewezen negroïde man aangehouden te 20.05 uur en hem ten spoedigste overgebracht naar het politiebureau aan de Mathildelaan te Eindhoven ter geleiding voor een hulpofficier van justitie.
De aangehouden man is [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1962."
c. een kopie van een Brits paspoort, voor zover inhoudende:
"Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Nationaliteit: Britse
Geboortedatum: [geboortedatum] 1962
Geboorteplaats: [geboorteplaats]."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 12 maart 2008 werd in Eindhoven gevoetbald, de wedstrijd PSV-Tottingham (het hof leest: Tottenham) Hotspur. Bij deze wedstrijd werden spotters ingezet, die Engelse politieambtenaren begeleidden. Deze Engelse politieambtenaren zijn bekend met Engelse probleemsupporters. Door de Engelse politieambtenaren werden video-opnamen gemaakt van deze supporters. (...) Deze video-opnamen zijn ter beschikking gesteld aan de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost. (...) Van deze beelden is een dvd gemaakt die bij dit proces-verbaal zal worden gevoegd. Verder worden foto-afdrukken bij dit proces-verbaal gevoegd.
Omstreeks 20.00 vonden op het Stationsplein te Eindhoven ongeregeldheden plaats; een confrontatie tussen Engelse en Nederlandse supporters. Hierbij werd verdachte [verdachte] aangehouden. [Verdachte] maakte deel uit van de Engelse supporters. Bij deze confrontatie werd onder andere meubilair (tafels en stoelen van terrassen) gegooid naar personen. Ook werden er personen geslagen en geschopt. [Verdachte] maakte deel uit van deze groep.
Op deze beelden is het volgende zichtbaar:
0.52 minuten: verdachte [verdachte] houdt zich op tussen een groep supporters waarvandaan met meubilair wordt gegooid (foto 1 ).
1.06 minuten: verdachte [verdachte] bevindt zich in de groep.
Verdachte [verdachte] werd ingesloten op het hoofdbureau van politie, waarbij van hem foto 4 gemaakt is."
e. de eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Het hof constateert uit eigen waarneming van de videobeelden het volgende:
• tussen 0.00 minuten en 0.28 minuten trekt een groep Engelse voetbalsupporters van Tottenham Hotspur op naar café "[A]", alwaar zich PSV supporters bevinden;
• vanaf 0.19 minuten vangt het openlijk geweld aan door een confrontatie tussen beide groepen waarbij over en weer met stoelen en andere voorwerpen naar elkaar wordt gegooid;
• de groep Engelse supporters maakt de volgende bewegingen: eerst trekt de groep - al schreeuwend en joelend - op naar café "[A]", vervolgens deinst de groep achteruit, en trekt daarna weer op in de richting van café "[A]";
• tussen 0.53 minuten en 1.06 minuten is vrijwel onafgebroken één en dezelfde negroïde man in beeld die deel uitmaakt van de groep Engelse voetbalsupporters en deze man bevindt zich gedurende deze gehele periode in de voorhoede van genoemde groep;
• gedurende deze tijd draait deze man zich niet om, evenmin trekt hij zich uit de groep terug;
• deze man vertoont grote gelijkenis met verdachte als afgebeeld op foto 4 in het dossier;
• deze man wordt op 1.05 minuten door de commentator "[verdachte]" genoemd."
f. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Over het eerste feit kan ik zeggen dat ik er wel bij was toen de vechtpartij uitbrak, ik bevond mij in de groep. Op uw vraag waar ik mij in de groep bevond, antwoord ik dat ik vooraan, opzij stond, in de buurt van het café waar de PSV supporters zaten. Het klopt dat ik met de groep mee liep die naar de kroeg toe liep.
Ik zag dat anderen van de groep stoelen gooiden.
Ik droeg die avond een bruingroene driekwart Berberjas.
De officier van justitie: ik wijs een stukje van de videobeelden aan, waarop de verdachte naar voren loopt, hij heeft een groene driekwartjas aan.
De verdachte: Het lijkt erop dat ik dat ben.
(Hof: in de schriftuur houdende grieven stelt de officier van justitie: "op dat moment [hof: 01:05-01:06] wordt verdachte door de spotter op de opnamen bij naam genoemd: "[verdachte]" en is hij zichtbaar in beeld. Verdachte heeft ter terechtzitting ook erkend deze persoon op de opnamen te zijn)."
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, voorts - met inbegrip van hier niet overgenomen voetnoten - nog het volgende overwogen:
"Verdachtes raadsman heeft voorts aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een significante rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde openlijke geweldpleging en derhalve dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft tevens aangevoerd dat verdachte zich op een gegeven moment heeft teruggetrokken en de plaats van het misdrijf heeft verlaten, terwijl het gevecht nog aan de gang was.
Het hof overweegt het volgende:
I. Het hof constateert uit eigen waarneming ter terechtzitting van de camerabeelden dat een groep Engelse supporters tussen tijdstip 0.00 minuten en 0.28 minuten optrekt naar café [A]. Vanaf het tijdstip 0.19 vangt het openlijk geweld aan door een confrontatie tussen voetbalsupporters van PSV en Tottenham Hotspur waarbij over en weer met stoelen en andere voorwerpen naar elkaar wordt gegooid.
II. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat in een nabijgelegen café, [A], Nederlandse voetbalsupporters waren.
III. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij deel uitmaakte van de groep die op de camerabeelden is te zien en dat hij zich vooraan, aan de zijkant van die groep bevond. Verdachte zag dat er over en weer stoelen werden gegooid.
IV. Verdachte herkent zichzelf ter terechtzitting in eerste aanleg op de camerabeelden. Weliswaar staat het tijdstip van de beelden waarop verdachte zichzelf herkende niet in het proces-verbaal genoemd, maar uit de schriftuur houdende grieven van de officier van justitie valt af te leiden dat dit op het tijdstip 1.05 minuten is geweest.
V. Het hof heeft uit eigen waarneming geconstateerd dat op de camerabeelden op het tijdstip 1.05 een man te zien is die zeer op verdachte lijkt. Bij deze camerabeelden op het tijdstip 1.05 minuten wordt de naam van verdachte genoemd.
VI. Het hof heeft uit eigen waarneming geconstateerd dat de man op de camerabeelden op het tijdstip 1.05 minuten reeds vanaf 0.53 minuten vrijwel onafgebroken in beeld is. Daarbij is te zien dat de man zich in de voorhoede van de Engelse supportersgroep bevindt, van waaruit met voorwerpen wordt gegooid in de richting van café [A], en vervolgens met deze voorhoede achteruit deinst, doch nadien wederom naar voren loopt, in de richting van de PSV supporters.
Op grond van het bovenstaande stelt het hof vast dat de man die zichtbaar is in de voorhoede van de Engelse supportersgroep in de tijdsspanne 0.53 en 1.05 minuten, verdachte is. Het hof is van oordeel dat verdachte een voldoende significante rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. Immers, hij is - wetende dat in café [A] zich PSV supporters bevonden - in de voorhoede van een Engelse supportersgroep, van waaruit met voorwerpen werd gegooid in de richting van café [A], in de richting van de PSV-supporters gegaan en heeft aldus welbewust een bijna zekere confrontatie opgezocht en is bovendien vervolgens meegegaan in een aanvalsgolf van de Engelse supportersgroep en heeft dusdoende deze groep getalsmatig versterkt. Verdachtes eigen verklaring dat hij zich uit de groep terugtrok zodra hij zag dat er met stoelen gegooid werd, wordt door het vorenstaande weerlegd. Hij is enige tijd van die groep deel uit blijven maken, terwijl tussen die groep en de PSV-supporters werd gevochten en met stoelen gegooid.
Het verweer wordt verworpen."
2.3. Vooropgesteld moet worden dat van 'in vereniging' plegen van geweld in de zin van art. 141, eerste lid, Sr sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt (vgl. HR 12 oktober 2010, LJN BM2474, NJ 2010/560).
2.4. Het is niet de enkele omstandigheid geweest dat de verdachte in de groep aanwezig was en aldus de groep getalsmatig versterkte welke het Hof voldoende heeft geacht om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vorenbedoelde zin in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd. 's Hofs oordeel houdt immers tevens in dat de verdachte welbewust een bijna zekere confrontatie heeft opgezocht en bovendien vervolgens gedurende enige tijd is meegegaan in een aanvalsgolf van de Engelse supportersgroep. Anders dan het middel tot uitgangspunt neemt, heeft het Hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting daaruit kunnen afleiden dat de verdachte aldus een voldoende significante bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd als hiervoor onder 2.3 bedoeld. 's Hofs oordeel is in dit opzicht toereikend gemotiveerd.
2.5. Het middel faalt.
3. Beoordeling van het tweede middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 8 februari 2011.