3.6. De door het hof in de aanvulling op het verkorte arrest opgenomen bewijsmiddelen houden het volgende in:
“De bewijsmiddelen
Ten aanzien van feiten 1,2 en 3
1. Een proces-verbaal van bevindingen (met nummer PL1251-2013124052-2) van 4 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina 2).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
De [a-straat] is in de wijk [...] gelegen. Tijdens de surveillance in de wijk op 4 december 2013 viel het mij op dat van de woning in een portiekflat op de [a-straat 1] te IJmuiden alle ramen op een kier stonden, zowel aan de voor- als aan de achterzijde. Tevens zag ik dat van deze woning alle gordijnen waren gesloten. Op de het naamkaartje van perceel [a-straat 1] stond de naam [verdachte] vermeld. Blijkens informatie uit de administratie van het bevolkingsregister van de gemeente Velsen staat er op dat adres niemand ingeschreven. Vervolgens heb ik nader onderzoek ingesteld en aangebeld bij meerdere bewoners van deze portiekflat. Zij verklaarden dat zij het ook een zeer vreemde zaak vonden en dat er al sinds drie maanden een Turkse man woont, die alleen maar af en toe in zijn woning komt en dat er nooit meubelen de woning zijn ingebracht. Ik ben vervolgens naar de woning aan de [a-straat 1] gegaan en rook bij de voordeur de voor mij herkenbare typische zoete weeïge lucht van hennep. Blijkens telefonische informatie van woningbedrijf [...] wordt de woning aan de [a-straat 1] te IJmuiden sinds 12 september 2013 verhuurd aan [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.
Blijkens informatie uit de politieregisters is [verdachte] voomoemd eerder met de politie in aanraking geweest voor het in werking hebben van een hennepkwekerij op 2 december 2012.
2. Een proces-verbaal van bevindingen (met nummer PL1251-2013124052-5) van 13 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s 3-6).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling Van de verbalisanten (of één van hen):
Door inspecteur H. Kievit van de Regiopolitie Noord-Holland, in de hoedanigheid van hulpofficier van justitie, is op 6 december 2013 een machtiging tot binnentreden in een woning ter opsporing en inbeslagneming op grond van artikel 9 lid 1 onder b van de Opiumwet afgegeven. Op 6 januari 2013 {het hof begrijpt 6 december 2013) te 10.10 uur werd de woning [a-straat 1] te IJmuiden, gemeente Velsen, door ons betreden.
Het bleek dat op dit adres een werkende hennepkwekerij aanwezig was. Na het openen van de voordeur zag ik dat er in de twee slaapkamers hennepkwekerijen waren ingericht. In de ruimtes hingen een houten plaat met daarop een volautomatische groepenkast, alsmede een geïntegreerde tijdschakelaar. In totaal hingen er in de kweekruimten 10 - in werking zijnde - assimilatielampen van 600 watt. Op de grond stonden in totaal 143 hennepplanten.
De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht door fraudespecialist [betrokkene 1] van energiebedrijf Liander. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat de gehele stroomafname voor de in werking zijnde hennepkwekerij draaide op twee elektriciteitsdraden. Volgens de aanwezige fraude-expert was dit zeer gevaarlijk in verband met de gevraagde energie en was de situatie erg brandgevaarlijk. Door de gevraagde warmte van de hennepkwekerij en capaciteit van de elektriciteitsdraden was het zeer goed mogelijk dat deze draden zouden smelten en er brand zou kunnen ontstaan.
3. Een proces-verbaal van bevindingen (met nummer PL1251-2013124052-6) van 11 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 7-8).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik heb op 11 december 2013 een buurtonderzoek gehouden bij de woningen direct gelegen bij perceel [a-straat 1] te IJmuiden. Dit perceel betreft een portiekwoning met drie woonlagen waarvan perceel [1] op de bovenste woonlaag is gesitueerd. Ik heb gesproken met de bewoner van perceel [a-straat 2] , [betrokkene 2] . Deze verklaarde dat de bewoner van perceel [1] zich omstreeks augustus 2013 had voorgesteld aan hem. [betrokkene 2] verklaarde gepensioneerd te zijn en veel thuis te zijn, dat hij in het begin veel overlast door boorgeluiden had ondervonden van de bewoner van perceel [1] en dat die bewoner maar enkele keren per week bij de woning kwam, altijd tijdens de avonduren en nachtelijke uren wanneer het donker was.
Ik heb vervolgens gesproken met de bewoonsters van perceel [a-straat 3] en [4] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] . Deze verklaarden dat de bewoner van perceel 14 zich eind augustus c.q. begin september 2013 had voorgesteld aan hen. Deze man had zich voorgesteld met de achternaam [verdachte] , welke later ook stond op het naambordje bij de brievenbus van perceel [1] . Zij verklaarden verder dat de man een Turks uiterlijk had en klein van lengte was. De man zou enkele keren per week bij de woning langs komen wanneer het buiten reeds donker was. Tevens verklaarden zij dat er ook vaak een andere man met een Turks uiterlijk bij was. De bewoners verklaarden verder aan mij dat zij vanaf september 2013 overlast ondervonden door geluiden van timmeren en boren in de avonduren, dat het hun opviel dat er nooit meubels de woning van perceel [1] zijn binnengedragen en dat de mannen nooit langer dan één uur verbleven in de woning. De bewoonster van perceel [4] heeft de huurder van perceel [1] erop aangesproken dat alle ramen aan de voorzijde en achterzijde op een kier stonden.
4. Een geschrift, te weten een aangifteformulier met nummer 2013-124052 van 13 december 2013 van Liander N.V. (doorgenummerde pagina’s 30-32 met bijlagen).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de door [betrokkene 5] opgemaakte en ondertekende verklaring van 13 december 2012, in ontvangst genomen door verbalisant [verbalisant 3] onder proces-verbaalnummer 2013126250-1 :
Namens Liander N.V. ben ik gerechtigd om aangifte te doen. Op verzoek van Liander N.V. is - in samenwerking met de politie te IJmuiden - op 6 december 2013 door een fraudespecialist van Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting, die eigendom is van Liander N.V. en die zich bevindt in perceel [a-straat 1] , [...] te IJmuiden. Het betreft een hoekpand op de derde etage. De fraudespecialist constateerde op 6 december 2013 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie. Hij zag dat de zegels van het zogenoemde klemmendeksel van de elektriciteitsmeter waren verbroken. Nadat hij het klemmendeksel had verwijderd, zag hij dat op de aansluiting van de ingaande kant van de elektriciteitsmeter een illegale elektriciteits-aansluiting was gemaakt. Hij zag dat de uitgaande kant van de meter op de inkomende kant was aangesloten. Voorts zag hij dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en die voorzag van elektriciteit.
Hij zag dat er sprake was van een handelwijze waarbij niet is voldaan aan de norm NEN 1010. Het gevolg van de handelwijze is dat er gevaar voor goederen te duchten is geweest. De vloeren van deze flat zijn van hout en bij brand zouden ook de benedenburen hierdoor heel veel schade ondervinden. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Uit het onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van oktober 2013 tot 6 december 2013. Door mij is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 6772 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage.
Toelichting gevaarzetting/relatie met Nederlandse wetgeving fNEN 1010)
Er zijn twee mogelijke gevaren bij elektriciteit, te weten gevaar voor elektrocutie (door directe of indirecte aanraking) en brandgevaar. De NEN 1010 geeft de minimale voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen.
5. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 1 juni 2015.
Deze verklaring van de verdachte houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik wist dat er een kwekerij in het pand zat. Ik zou een deel van de opbrengst krijgen. Het klopt dat ik de woning heb gehuurd. Toen ik de woning kreeg, werd ik aangesproken door een kennis die verstand heeft van elektriciteit en kweken. Die kennis heeft de hennepplantage opgebouwd. Omdat ik in een moeilijke positie zat, ben ik ermee akkoord gegaan.”
3.7. Het middel klaagt allereerst dat niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen dat de verdachte “tezamen en in vereniging met een ander ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld”.
3.8. De bewezenverklaring is toegesneden op art. 161bis Sr. Dit artikel luidt: