ECLI:NL:HR:2009:BG1653
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over levensgevaar bij brandstichting in een woning
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke brandstichting in een pand, waarbij levensgevaar voor de bewoners te duchten was. De Hoge Raad oordeelde dat voor de bewezenverklaring van levensgevaar uit de gebezigde bewijsmiddelen moet blijken dat de bewoners zich ten tijde van de brandstichting in de woning bevonden. De Hoge Raad stelde vast dat de bewijsmiddelen niet voldoende aantoonden dat de bewoners aanwezig waren, waardoor de bewezenverklaring niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de voorzienbaarheid van levensgevaar bij brandstichting en de noodzaak om dit te onderbouwen met wettige bewijsmiddelen. De zaak is van belang voor de interpretatie van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht, dat straf bedreigt voor opzettelijke brandstichting indien levensgevaar voor anderen te duchten is.