ECLI:NL:PHR:2010:BN9464
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door Hoogheemraadschap: schade aan akkerbouwpercelen door wateroverlast
In deze zaak heeft eiser, een agrarisch ondernemer, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard gedagvaard wegens schade aan zijn akkerbouwpercelen als gevolg van wateroverlast. De eiser vorderde schadevergoeding, op te maken bij staat, en buitengerechtelijke incassokosten, met wettelijke rente. Hij stelde dat het Hoogheemraadschap onrechtmatig had gehandeld door tekort te schieten in zijn zorgplicht voor een deugdelijk waterbeheersingssysteem. De rechtbank te Rotterdam heeft de vordering van eiser in een tussenvonnis van 24 mei 2006 afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond op welke percelen de wateroverlast had plaatsgevonden. Eiser ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te Den Haag bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank, omdat eiser geen verdere duidelijkheid had verschaft over de ligging van de percelen en de gestelde schade. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die de zaak op 26 november 2010 behandelde. De Hoge Raad oordeelde dat eiser niet aan zijn stelplicht had voldaan, omdat hij niet had aangetoond dat hij schade had geleden door het handelen of nalaten van het Hoogheemraadschap. De Hoge Raad concludeerde dat de vordering van eiser reeds afstuit op het gebrek aan bewijs van schade en dat de middelen in cassatie niet tot vernietiging konden leiden. De conclusie van de A-G was dan ook om het cassatieberoep te verwerpen.