Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Gronden
:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor een monumentenpand dat door de belanghebbende als eigen woning wordt gebruikt. De belanghebbende had een perceel grond gekocht met daarop een niet gerestaureerde schuur, die geregistreerd staat als beschermd monument. Het geschil betreft de vraag of de kosten voor de eigen woning in de jaren 2012 en 2013 aftrekbaar zijn, gezien het feit dat de belanghebbende pas in 2013 feitelijk in de schuur is gaan wonen. Het Hof heeft zich verenigd met de beslissing van het Gerecht dat er recht op aftrek van de onderhoudskosten bestond, omdat de belanghebbende in de jaren 2012 en 2013 eigenaar was van de woning en deze in die periode als hoofdverblijf ter beschikking stond. Het Hof heeft daarbij verwezen naar het beleid van de Inspecteur, dat stelt dat kosten in verband met de eigen woning die in de twee jaren voorafgaand aan de feitelijke bewoning zijn gemaakt, in beginsel als persoonlijke lasten aftrekbaar zijn. De uitspraak van het Hof vernietigt de eerdere uitspraak van het Gerecht, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en griffierechten, en vermindert de aanslagen voor de jaren 2012 en 2013.