ECLI:NL:OGEAC:2020:252

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
BBZ nr. CUR201903167
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van hypotheekrente in verband met hoofdverblijf in eigen woning

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, die in 2017 niet in haar eigen woning woonde, in geschil was over de aftrekbaarheid van hypotheekrente. De belanghebbende had in 2013 samen met haar echtgenoot een woning gekocht, maar was in 2017 gescheiden en woonde sindsdien bij haar moeder. In haar belastingaangifte voor 2017 had zij kosten van de lening voor de eigen woning opgevoerd als persoonlijke lasten, maar de Inspecteur der Belastingen had deze kosten niet geaccepteerd, omdat de woning in dat jaar niet als hoofdverblijf ter beschikking stond. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag en beroep ingesteld, maar het Gerecht oordeelde dat de kosten niet aftrekbaar waren, omdat de woning in 2017 onbewoond was en de belanghebbende pas in 2020 daadwerkelijk in de woning ging wonen. Het Gerecht verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af. De uitspraak benadrukt het belang van het hoofdverblijf bij de aftrekbaarheid van hypotheekrente en de toepassing van belastingbeleid met betrekking tot kosten van eigen woningen.

Uitspraak

Uitspraak van 6 november 2020
BBZ nr. CUR201903167
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 november 2018 voor het jaar 2017 een aanslag premie AOV/AWW opgelegd naar een premie-inkomen NAf 72.935.
1.2
Belanghebbende heeft op 15 januari 2019 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak bezwaar van 5 juli 2019 de aanslag gehandhaafd
1.4
Belanghebbende heeft op 5 september 2019 beroep ingesteld. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 18 september 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 21 september 2020 een nader stuk ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020 te Willemstad. Aldaar zijn verschenen belanghebbende samen met haar [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. De rechter en de griffier waren aanwezig op het Gerecht in Aruba en hadden een videoverbinding met het Gerecht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft in het jaar 2013 samen met haar echtgenoot het woonhuis te [adres] gekocht (hierna: het woonhuis). Belanghebbende is in 2017 gescheiden.
2.2
Vanaf het jaar 2017 is belanghebbende de enige eigenaar van de woning. Belanghebbende is ter zake van de aankoop en het herstel van het woonhuis een geldlening aangegaan bij de [FFP] (FFP).
2.3
In het onderhavige jaar 2017 was belanghebbende woonachtig bij haar moeder op het [adres 2]. Bij het bevolkingsregister en bij de belastingdienst is belanghebbende op dit adres geregistreerd. Belanghebbende is in het jaar 2020 in het woonhuis gaan wonen.
2.4
In de aangifte voor 2017 heeft belanghebbende rente en kosten van de lening bij FFP voor een bedrag van NAf 7.802 opgevoerd als persoonlijke lasten.
2.5
Belanghebbende heeft een belastbaar- en premie-inkomen aangegeven van NAf 64.085. De Inspecteur heeft het premie-inkomen vastgesteld op NAf 72.935. Daarbij is onder andere het bedrag aan kosten van de lening voor de eigen woning van NAf 7.802 niet geaccepteerd.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

In geschil is of belanghebbende de opgevoerde kosten in verband met de eigen woning (NAf 7.802) als persoonlijke lasten in mindering kan brengen van haar inkomen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het woonhuis in het onderhavige jaar 2017 als hoofdverblijf ter beschikking stond van belanghebbende. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Op grond van artikel 16 eerste lid, letter h Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) zijn als persoonlijke lasten aftrekbaar, kosten die verband houden met de eigen woning die de belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staan.
4.2
Niet in geschil is dat de door belanghebbende opgevoerde kosten verband houden met het woonhuis. Volgens de vaststaande feiten woonde belanghebbende in het onderhavige jaar echter niet in het woonhuis maar op een ander adres. Het woonhuis was wegens de bouwvallige staat onbewoond. Belanghebbende heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij pas in het jaar 2020 feitelijk in het woonhuis is gaan wonen. Het woonhuis stond belanghebbende in het jaar 2017 aldus niet als hoofdverblijf ter beschikking. De opgevoerde kosten van NAF 7.802 zijn derhalve niet aftrekbaar als persoonlijke lasten. De Inspecteur hanteert het beleid dat kosten in verband met de eigen woning die belopen zijn in de twee jaren voorafgaand aan de feitelijke bewoning (het jaar 2020), in beginsel als persoonlijke lasten aftrekbaar zijn. Ook op basis van dit beleid zijn de kosten van het jaar 2017 niet aftrekbaar.
4.3
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken op 6 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500