Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid bezwaar
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak is het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 15 maart 2024 uitspraak gedaan over de heffing van inkomstenbelasting over huuropbrengsten van een onverdeelde boedel. Belanghebbende, die gerechtigd is tot de nalatenschap van zijn moeder, was in geschil met de Inspecteur der Belastingen over de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018. De Inspecteur had de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, maar het Gerecht oordeelde dat belanghebbende de aanslagen niet tijdig had ontvangen, waardoor zijn bezwaar ontvankelijk werd verklaard.
Het Gerecht overwoog dat volgens artikel 4 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting de opbrengsten uit onroerende goederen belast zijn bij degene die deze opbrengsten heeft genoten. Tijdens de zittingen werd vastgesteld dat de onroerende goederen die tot de nalatenschap behoren, verhuurd zijn en dat belanghebbende als erfgenaam gerechtigd is tot de huuropbrengsten. Het Gerecht concludeerde dat belanghebbende voor de huuropbrengsten uit de onverdeelde boedel belastingplichtig is, en dat de Inspecteur de aanslagen voor 2017 en 2018 terecht had opgelegd.
De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep van belanghebbende gegrond was op formele gronden, en het Gerecht vernietigde de uitspraken op bezwaar, verklaarde het bezwaar ontvankelijk, handhaafde de aanslagen en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende. Tevens werd het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoed.