Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Beroep niet tijdig beslissen op bezwaar
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak gaat het om de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2015 en 2016 die zijn opgelegd aan belanghebbende, woonachtig te Sint Maarten. De Inspecteur heeft het inkomen uit onroerende goederen van de echtgenoot van belanghebbende bij haar inkomen geteld, wat door belanghebbende wordt betwist. Belanghebbende stelt dat haar echtgenoot niet in Sint Maarten woont en dat de opbrengsten uit onroerende zaken als winst uit onderneming moeten worden gekwalificeerd. Het Gerecht oordeelt dat de Inspecteur terecht het inkomen van de echtgenoot bij belanghebbende heeft geteld, op basis van artikel 20 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB). Het Gerecht overweegt dat belanghebbende de meestverdienende partner is en dat de samentelling van de inkomsten uit onroerende zaken rechtmatig is. De stellingen van belanghebbende worden verworpen, en het beroep tegen de aanslagen wordt ongegrond verklaard. Het Gerecht verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar gegrond, maar de bezwaren tegen de aanslagen zelf worden ongegrond verklaard. De Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moet het griffierecht vergoeden.