In deze zaak heeft belanghebbende, een vennootschap gevestigd te Sint Maarten, op 4 september 2020 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2017 ontvangen van NAf 150.000. Na bezwaar gemaakt te hebben op 1 oktober 2020, heeft belanghebbende op 31 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De Inspecteur heeft op 16 november 2021 een verminderingsbeschikking overgelegd, waardoor de naheffingsaanslag is verminderd naar nihil. Tijdens de zitting op 1 december 2021 heeft belanghebbende haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op een (integrale) kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. Echter, voor de beroepsfase heeft het Gerecht geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een integrale vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, omdat de Inspecteur ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld door geen uitspraak op bezwaar te doen. Dit heeft belanghebbende gedwongen om in beroep te komen. Het Gerecht heeft de kostenvergoeding vastgesteld op USD 900 en heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van NAf 150.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd op 15 december 2021, en belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.