ECLI:NL:OGEAM:2017:43

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 juli 2017
Publicatiedatum
21 augustus 2017
Zaaknummer
KG 2017/78
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over gebruiksbeperkingen en bouwwerkzaamheden op percelen in Belair, Sint Maarten

In deze zaak, die op 28 juli 2017 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten is behandeld, zijn de partijen betrokken bij een kort geding over gebruiksbeperkingen en bouwwerkzaamheden op percelen in Belair. De eiseres, een stichting en [A], hebben vorderingen ingesteld tegen [B], die bezig was met de bouw van een derde verdieping op haar perceel. De eiseres vorderde onder andere dat [B] zou worden bevolen om de bouwwerkzaamheden te staken totdat in een bodemprocedure zou zijn vastgesteld dat zij recht had op de bouw van een derde verdieping. Tevens werd gevorderd dat [B] zich zou houden aan de restrictieve bepalingen die op de percelen van toepassing zijn, waaronder het verbod op het splitsen van het bouwwerk in meerdere appartementen.

De rechter heeft vastgesteld dat de bouwwerkzaamheden van [B] in strijd zijn met de restrictieve bepalingen en heeft de vorderingen van de stichting en [A] toegewezen. De rechter oordeelde dat [B] de bouw van de derde verdieping moest staken en dat zij zich moest houden aan de afstandseisen tot de erfgrens. In reconventie heeft [B] vorderingen ingesteld tegen [A], die onder andere betrekking hadden op de verwijdering van een muur die op het perceel van [B] was gebouwd. De rechter heeft ook deze vorderingen beoordeeld en een aantal daarvan toegewezen.

Het vonnis benadrukt het belang van de naleving van de restrictieve bepalingen en de rechten van de betrokken partijen in het kader van onroerend goed in Belair. De rechter heeft de dwangsommen gemaximeerd en de proceskosten verdeeld tussen de partijen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 28 juli 2017
Zaaknummer: KG 2017/78
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis in kort geding
in de zaak van

1.de stichting [de stichting], gevestigd op Sint Maarten,

2.
[het echtpaar] ………,wonende op Sint Maarten,
krachtens de beslissing in deze zaak te vervangen door:[A]
eiseres in conventie sub 1 en 2,
verweerders in reconventie sub 2,
gemachtigde: mr. W.J. Nelissen
tegen
[B],
wonende te Sint Maarten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Hoeve.

1.De procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift met producties d.d. 22 juni 2017,
nadere producties van de stichting en [A],
producties van [B],
akte houdende verandering van eis van de stichting en [A],
pleitnota van mr. Nelissen,
pleitnota tevens voorwaardelijke eis in reconventie van [B].
1.2.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juli 2017 in aanwezigheid van voormelde gemachtigden en [B]. De standpunten zijn toegelicht. De griffier heeft van het verhandelde aantekening gehouden.
1.3.
Op ... juli 2017 heeft de rechter de situatie ter plekke zelf opgenomen in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden (hierna: de descente). Hiervan zijn geen aantekeningen gemaakt. De bevindingen van de rechter zijn in dit vonnis te lezen.
1.4.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1. [
B] is eigenaresse van het perceel met meetbriefnummer …/1997 te Belair, Sint Maarten. Zij is doende op dit perceel een gebouw op te richten. Op 6 juni 2017, nadat de bouwwerkzaamheden reeds waren aangevangen, heeft [B] hiervoor een Building Permit van de Minister van VROMI ontvangen.
2.2. [
A] is eigenaresse van het perceel met meetbriefnummer …/1997 te Belair, Sint Maarten. Op dat perceel staat een woning met zwembad, terras en tuin.
2.3.
De percelen van [B] en [A] grenzen aan elkaar.
2.4.
Blijkens de leveringsaktes van de percelen van zowel [B] als [A] gelden de volgende restrictieve bepalingen:
“10 1) Seller and Purchaser, taking into consideration that the premises to be erected on the sold property shall be destinated for residential purposes only, whether temporary or permanent, and consequently shall have to be used and maintained pursuant to said destination, declared the following restrictive covenant with regards to the building and use are applicable on this sale and purchase with transfer: a. Only one single family residence and one garage for not more than two cars may be erected on the sold property. After completion of the construction the remaining unbuilt-on land of the sold property may only be used as a garden and as such shall have to be laid out and maintained. b. All buildings to be erected on the sold property shall be of permanent construction. No buildings shall be erected on the sold property nearer that sixteen and a half (16 1/2) feet from any boundary-line thereof. […] g. The property shall not be subdivided. H. The sold property shall be used for residential purposes only. Consequently no commercial of industrial activities may be developed on the sold property. […] j. No buildings more than two storeys high and a ridge more than eight and a half meter […] high may be constructed on the sold property.”
2.5.
De stichting is onder andere belast met het zo nodig afdwingen van de restrictieve bepalingen.
2.6.
Door The Executive Council of the Island Territory of Sint Maarten is op 17 augustus 1995 een Planning Permit afgegeven voor de locatie waarop de bouwwerkzaamheden van [B] plaatsvinden. In deze Planning Permit staan de nodige voorschriften waaraan een te bouwen huis moet voldoen.
2.7.
Ten behoeve van de financiering van de bouw hebben [B] en twee van haar kinderen een hypothecaire geldlening afgesloten.
2.8.
Ondanks sommatie namens de stichting d.d. 5 juni 2017 heeft [B] de bouw niet stilgelegd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1. [
de stichting] en [A] vorderen in conventie dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de volgende beslissingen neemt:
“[B] te bevelen om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de … Road .. te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief …/1997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft de derde bouwlaag totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat zij een derde bouwlaag mag aanbrengen, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat [B] hiermee in gebreke blijft tot een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen maximum.
[B] te bevelen om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de …Road .. te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief …/997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft het bouwen op een afstand kleiner dan 5 meter van de erfgrenzen totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat zij dichter dan 5 meter van de verschillende erfgrenzen mag bouwen, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat [B] hiermee in gebreke blijft tot een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen maximum.
[B] te bevelen om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de ... Road ... te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief .../1997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft de splitsing van het bouwwerk in meerdere appartementen, danwel de aanpassing van het bouwwerk tot iets anders dan een eengezinswoning, totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat het bouwwerk iets anders dan een eengezinswoning mag zijn, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat [B] hiermee in gebreke blijft tot een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen maximum.
[B] te bevelen om alle bouwwerkzaamheden die zij heeft doen uitvoeren op haar perceel gelegen aan de ... Road ... te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief .../1997 in strijd met de voor haar geldende restrictieve bepalingen sinds 23 juni 2017 ongedaan te maken en/of af te breken op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat [B] hiermee in gebreke blijft tot een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen maximum.
[B] te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis.”
3.2. [
B] vordert in reconventie dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de volgende beslissingen neemt:
“Gedaagden sub 2 te bevelen tot het verwijderen en verwijderd houden van de derde bouwlaag van het bouwwerk op hun perceel gelegen aan de ... Road, Sint Maarten verder omschreven in meetbrief nummer .../1997, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 10,000.00 per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat Gedaagden sub 2 in gebreke blijven aan het bevel te voldoen;
Gedaagden sub 2 te bevelen tot het verwijderen en verwijderd houden van het bouwwerk – zoals de muur – gebouwd door Gedaagden sub 2 op het perceel in eigendom toebehorend aan eiseres aan de ... Road, verder omschreven in meetbrief nummer .../1997, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 10,000.00 per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat Gedaagden sub 2 in gebreke blijven aan het bevel te voldoen;
Gedaagden sub 2 te bevelen tot verwijdering en verwijderd houden van elk bouwwerk zoals het zwembad en het zwembaddek, die is aangebracht op een afstand kleiner dan 5 meter kleiner dan 5 meter tussen de perceelsgrens van partijen en het gestichte gebouw op het perceel van Gedaagde en/of eiseres, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 10,000.00 per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat Gedaagden sub 2 in gebreke blijven aan het bevel te voldoen;
Gedaagden sub 2 te bevelen tot verwijdering en verwijderd houden van elk bouwwerk, op hun perceel gelegen aan de ... Road, Sint Maarten verder omschreven in meetbrief nummer .../1997 voor wat betreft de splitsing van de bouwwerk in een of meer appartementen danwel de aanpassing van het bouwwerk tot iets anders dan een eengezinswoning zulks op straffe van een dwangsom van US$ 10,000.00 per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat Gedaagden sub 2 in gebreke blijven aan het bevel te voldoen;
Gedaagden sub 2 te verbieden om een of meer kamers althans een of meer appartementen op hun perceel gelegen aan de ... Road, Sint Maarten verder omschreven in meetbrief nummer .../1997 aan derden te verhuren, eengezinswoning zulks op straffe van een dwangsom van US$ 10,000.00 per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat Gedaagden sub 2 in gebreke blijven aan het bevel te voldoen;
Gedaagden te veroordelen in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis. “
3.3.
Partijen concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van de andere partij(en) in de vorderingen, dan wel dat deze aan haar/hen te ontzeggen, met veroordeling van de andere partij(en) in de proceskosten.
3.4.
Op de argumenten van partijen zal het Gerecht hierna ingaan, voor zover zij relevant blijken voor de uitkomst van de procedure.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

De ontvankelijkheid in conventie
4.1.
Terecht stelt [B] de vraag aan de orde of “het echtpaar [A]” wel ontvankelijk is in zijn vorderingen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het Gerecht gebleken dat niet de heer [A], maar uitsluitend mevrouw [A] eigenaresse van het perceel .../1997 is. Dit betekent, mede in aanmerking genomen artikel 111 Rv, dat als eiseres optreedt mevrouw [A] en niet “het echtpaar [A]”. Het Gerecht heeft dit in de kop van het vonnis aangepast. Het zou onnodig formalistisch zijn, zoals [B] bepleit, om mevrouw [A] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. …………. Dit betekent overigens dat de reconventionele vordering enkel kan zijn ingesteld tegen [A] en niet tegen haar echtgenoot.
4.2.
Verder stelt [B] dat de stichting niet-ontvankelijk in haar vorderingen dient te worden verklaard. Zij voert daartoe, kort en zakelijk weergegeven, het volgende aan. Geen enkele regel schrijft voor dat [B] moet deelnemen aan de stichting. Zij is dan ook geen lid. De stichting is niet aan te merken als een vereniging van eigenaars.
4.3.
Het Gerecht overweegt hierover dat uit haar statuten blijkt dat de stichting als voornaamste doel heeft het afdwingen van de restrictieve bepalingen en dat woningeigenaren in Belair als “deelnemers” van de stichting optreden en haar bestuur vormen. Daarmee is gegeven dat de stichting in haar vorderingen ontvankelijk is.
Het spoedeisende belang in conventie
4.4.
De spoedeisendheid is met de aard van de vorderingen gegeven.
De inhoudelijke beoordeling algemeen
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat de onder de vaststaande feiten geciteerde restrictieve voorwaarden gelding hebben op hun percelen.
4.6.
In navolging van de hoger beroepsuitspraak d.d. 9 mei 2014 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (ECLI:NL:OGHACMB:2014:13) staat bij de beoordeling van het geschil het volgende voorop. Gelet op de onderlinge samenhang van de overeenkomsten die rechthebbenden op onroerende zaken in Belair hebben gesloten, de omstandigheid dat de daarin vervatte gebruiksbeperkende bepalingen mede – en in met de tijd toenemende mate – zijn opgenomen met het oog op de belangen van de andere rechthebbenden op onroerende zaken in Belair en het vertrouwen op naleving dat deze rechthebbenden aan het samenstel van overeenkomsten mogen ontlenen, moeten de overeenkomsten naar hun aard en gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid zo worden uitgelegd, dat zij ten behoeve van andere rechthebbenden op onroerende zaken in Belair een derdenbeding bevatten, in die zin dat deze in rechte nakoming van de gebruiksbeperkende bepalingen kunnen verlangen (zie onder meer: HR 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV7029, GHvJ 27 augustus 2010, ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN8481 en GHvJ ... januari 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW0488).
Vorderingen tot nakoming van de gebruiksbeperkende bepalingen zijn alleen toewijsbaar voor zover de eiser daarbij voldoende belang heeft, hij zijn bevoegdheid om de vordering in te stellen niet misbruikt, en zijn beroep op de gebruiksbeperkende bepalingen niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.7.
In principe kunnen [A] en [B] elkaar dus wederzijds houden aan de restrictieve bepalingen in de leveringsaktes.
De inhoudelijke beoordeling in conventie (tussen de stichting en [A] versus [B])
De derde bouwlaag
4.8.
De stichting en [A] voeren aan dat [B] bezig is een derde bouwlaag aan te brengen. Zowel volgens de restrictieve bepalingen als volgens de Planning Permit is dit verboden. Het Gerecht heeft tijdens de descente kunnen waarnemen dat inderdaad een derde bouwlaag wordt aangebracht. De heuvel is afgegraven waardoor er op de begane grond een zeer grote ruimte met meerdere vertrekken ontstaat. Die ruimte kan voor allerlei doeleinden (inclusief bewoning) worden gebruikt. Daarboven is er een even grote ruimte met meerdere vertrekken en daarbovenop komt dan de even grote derde bouwlaag met nog meer vertrekken. Het argument van [B] dat de eerste bouwlaag geen bouwlaag is maar een soort van stutting van de lagen daarboven volgt het Gerecht niet. Zoals immers de stichting en [A] terecht aanvoeren is, zonder nadere uitleg die niet is gegeven, onduidelijk waarom de tweede bouwlaag niet zonder dergelijke hoge stutpalen gebouwd zou kunnen worden tegen de helling aan.
4.9.
Het argument van [B] dat [A] ook een derde bouwlaag heeft gaat naar voorlopig oordeel niet op. In de eerste plaats omdat, al zou dat zo zijn, dat niet gelijk rechtvaardigt dat [B] zich ook niet aan de regels zou hoeven te houden. In de tweede plaats omdat dit argument jegens de stichting, als behartiger van de naleving van de gebruiksbeperkende bepalingen, niet opgaat. In de derde plaats omdat, zo is het Gerecht bij de descente gebleken, de “derde bouwlaag” van [A] bestaat uit een enkele slaapkamer met badkamer terwijl de derde bouwlaag van [B] een veel groter oppervlak beslaat. Dit betekent dat de vordering sub A van [A] en de stichting zal worden toegewezen.
Bouwen binnen 5 meter tot de erfgrens
4.10.
Het Gerecht beperkt zijn oordeel hierover uitsluitend tot de erfgrens met [A]. Over de achterzijde van het perceel, dat grenst aan een ander bewoond perceel, zijn partijen het namelijk niet eens over waar de erfgrens precies loopt. Over de grens aan de andere zijde geldt dat de buurman van dat onbebouwde perceel niet in deze procedure is betrokken en ook onduidelijk is of hij is aangesloten bij de stichting zodat het Gerecht daarover geen beslissing wil nemen zonder diens visie daarop te hebben.
4.11.
Wat betreft de erfgrens tussen de percelen van [B] en [A] oordeelt het Gerecht dat bouwsels binnen 5 meter van de muur op het perceel van [B] niet zijn toegestaan. Er staat nu een soort trappenhuis en een soort van betonnen hok waaraan dus niet meer mag worden gebouwd. Ook de vordering sub B wordt dus toegewezen, zij het beperkt tot vijf meter vanuit de erfgrens [A]/[B].
Splitsing in appartementen
4.12.
De restrictieve bepalingen schrijven voor dat het perceel niet mag worden gesplitst in appartementsrechten en evenmin mag worden aangewend voor commerciële verhuur. Bij gelegenheid van de descente is gebleken dat er op de tweede woonlaag drie appartementen worden gecreëerd. Volgens [B] is dat om haar gezin en haar twee volwassen kinderen ieder een eigen appartement te geven en wordt er geen commerciële verhuur beoogd. Volgens haar is er dus sprake van een eengezinswoning in de zin van de restrictieve bepalingen.
4.13.
Het Gerecht onderschrijft dit standpunt niet. Feitelijk is er sprake van de splitsing van een gebouw in (minimaal) drie woningen, de benedenlaag nog niet meegerekend terwijl die ook goed voor bewoning zou kunnen worden aangewend. Er kunnen dus met gemak drie gezinnen wonen en in die zin is er dus geen sprake van een eengezinswoning. Bovendien is het gebouw véél te groot om serieus het standpunt te kunnen innemen dat er sprake is van een eengezinswoning. Het Gerecht zal dus ook vordering sub C toewijzen.
Tenietdoen van bouwwerkzaamheden vanaf de indiening van het verzoekschrift tot de zitting
4.14.
Vordering D wordt afgewezen. Deels omdat die reeds wordt bestreken door de toegewezen vorderingen A, B en C. Maar ook omdat [B] niet het Gerecht om een spoedmaatregel heeft gevraagd om te voorkomen dat er zou worden doorgebouwd. Er is geen rechtsregel die bepaalt dat een gedaagde in kort geding de gewraakte werkzaamheden moet staken omdat er een verzoekschrift bij het Gerecht is ingediend.
Het spoedeisend belang in reconventie
4.15.
Ook hiervoor geldt dat het spoedeisend belang met de aard van de vordering is gegeven. Wel tekent het Gerecht aan dat daarbij geldt dat het natuurlijk veel ingrijpender is om een bestaande woning te laten afbreken dan de bouwwerkzaamheden van een woning in aanbouw stil te leggen.
De inhoudelijke beoordeling in reconventie (tussen [B] versus [A])
4.16.
Vordering sub 1 zal worden afgewezen omdat het Gerecht onvoldoende is gebleken van een derde bouw
laag. Zoals gezegd, is er een slaapkamer en een badkamer op de derde verdieping. Die zijn van veel geringer omvang dan de derde bouwlaag die door [B] nu wordt aangebracht. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de onderste laag van de woning van [A] ook is gewonnen door de heuvelhelling vergaand af te graven en er hoge pilaren te plaatsen. Tot slot geldt dat het Gerecht niet kan uitsluiten, maar daarvoor zou een goede meting moeten plaatsvinden, dat het dak op de voorziene derde woonlaag van [B] zal uitsteken boven het hoogste punt van de woning van [A].
4.17.
Vordering sub 2 wordt toegewezen, zij het enkel wat betreft het volgende. Door [A] is een muur geplaatst op het terrein van [B] aan de voorzijde parallel aan de weg. [A] erkent dat deze muur moet worden weggehaald en zal daartoe dus worden veroordeeld. Deze zou daar destijds bij vergissing gebouwd zijn omdat het Kadaster verkeerde erfgrenzen zou hebben vastgesteld.
4.18.
Vordering sub 3 wordt afgewezen omdat er sprake is van bestaande bouw en voor een kort geding het te ingrijpend is om het zwembad en zwembaddek deels te laten afbreken. Niet kan overigens worden uitgesloten dat de bodemrechter [B] gelijk zal geven op dit punt.
4.19.
Vordering sub 4 wordt eveneens afgewezen. Het is het Gerecht onvoldoende gebleken dat de woning van [A] in appartementen kan worden gesplitst.
4.20.
Wel zal de vordering sub 5 worden toegewezen. Door [B] wordt met kracht van bewijs aangevoerd, en door [A] niet betwist, dat een gedeelte van haar woning op AirBNB te huur heeft gestaan dan wel nog steeds staat. Dat mag niet volgens de restrictieve bepalingen en [B] heeft het recht en belang deze af te dwingen.
Tot slot
4.21.
De dwangsommen worden gemaximeerd zoals hieronder is bepaald.
4.22.
In de relatie [B] versus [A] wordt bepaald dat partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden nu zij beiden over en weer deels in het (on)gelijk worden gesteld.
4.23.
In de relatie de stichting versus [B] wordt [B] in de proceskosten veroordeeld, zij het volgens een gematigd tarief omdat het standpunt van de stichting is verwoord in de gezamenlijke processtukken namens [A] en de stichting.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
rechtdoende in kort geding:
in conventie en in reconventie:
bepaalt dat niet het echtpaar [A] maar mevrouw [A] als procespartij optreedt,
in conventie:
beveelt [B] om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de ... Road ... te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief .../1997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft de derde bouwlaag totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat zij een derde bouwlaag mag aanbrengen, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, danwel een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, dat [B] hiermee in gebreke blijft;
beveelt [B] om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de ... Road ... te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief .../1997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft het bouwen op een afstand kleiner dan 5 meter van de erfgrens met het perceel van [A] totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat zij dichter dan 5 meter van deze erfgrens mag bouwen, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, dat [B] hiermee in gebreke blijft;
beveelt [B] om de bouwwerkzaamheden op haar perceel gelegen aan de ... Road ... te Belair, Sint Maarten, en omschreven in meetbrief .../1997 te staken en gestaakt te houden voor wat betreft de splitsing van het bouwwerk in meerdere appartementen, danwel de aanpassing van het bouwwerk tot iets anders dan een eengezinswoning, totdat in een bodemprocedure vast komt te staan dat het bouwwerk iets anders dan een eengezinswoning mag zijn, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, dat [B] hiermee in gebreke blijft;
maximeert de totaal door [B] te verbeuren dwangsommen op USD 500.000,00;
in reconventie:
beveelt [A] om, binnen 21 dagen, de hiervoor omschreven muur op het perceel in eigendom toebehorend aan [B] te aan de ... Road, verder omschreven in meetbrief nummer .../1997, te verwijderen, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5000.- per dag of dagdeel, dat [A] in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen;
verbiedt [A] om een of meer kamers althans een of meer appartementen op haar perceel gelegen aan de ... Road, verder omschreven in meetbrief nummer .../1997, aan derden te verhuren, zulks op straffe van een dwangsom van US$ 5,000.00 per dag of dagdeel, dat [A] in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen;
maximeert de totaal door [A] te verbeuren dwangsommen op USD 250.000,00;
verder in conventie en in reconventie:
veroordeelt [B] in de proceskosten van de stichting, aan de zijde van de stichting begroot op NAf. 450,00 aan griffierecht, NAf 125,00 aan oproepingskosten en op NAf 500,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
bepaalt dat [A] en [B] de proceskosten voor eigen rekening moeten houden,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.