In deze zaak heeft belanghebbende, een vennootschap gevestigd in Curaçao, verzocht om een integrale kostenvergoeding voor de beroepsmatig verleende bijstand in een belastingkwestie. De belanghebbende was eerder geconfronteerd met een verzuimboete van NAf 1.000 wegens het niet tijdig indienen van aangifte. Na bezwaar en beroep heeft de Inspecteur de verzuimboete vernietigd, maar belanghebbende heeft alsnog verzocht om vergoeding van proceskosten, griffierecht en immateriële schadevergoeding. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan en het verzoek om integrale kostenvergoeding afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het Gerecht oordeelde dat de kosten voor de bezwaarfase vergoed moesten worden, omdat de Inspecteur onterecht een boete had opgelegd. De proceskosten voor de bezwaarfase zijn vastgesteld op NAf 100, en voor de beroepsfase op NAf 350. Daarnaast is een immateriële schadevergoeding van NAf 2.000 toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn. De totale vergoeding die de Inspecteur aan belanghebbende moet betalen, bedraagt NAf 450, plus het griffierecht van NAf 150.