Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
4.5 Recapitulatie naheffing LB
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Hoorplicht
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslagen en boetes opgelegd aan belanghebbende door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, gevestigd te Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen loonbelasting en premies over het jaar 2015, alsook tegen de opgelegde vergrijpboetes. De Inspecteur had de naheffingsaanslagen en boetes gehandhaafd, maar het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat er een hoorgesprek had plaatsgevonden, wat in strijd is met de hoorplicht zoals vastgelegd in de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL). Het Gerecht concludeerde dat de schending van de hoorplicht niet kon worden genegeerd, omdat er nog steeds een verschil van mening bestond over belangrijke feiten in de zaak. Daarom werd de zaak terugverwezen naar de Inspecteur, die binnen vier maanden opnieuw uitspraak op bezwaar moest doen, met inachtneming van de hoorplicht. Daarnaast werd belanghebbende een immateriële schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, en werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.