Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Vooraf: horen in de bezwaarfase
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
Proceskosten bezwaarfase
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een beroep van een belanghebbende tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, die onder de penshonado-regeling valt, heeft in 2017 een pensioeninkomen genoten van NAf 228.450 en heeft een bedrag van NAf 17.285 aan premies AOV/AWW betaald. De Inspecteur heeft deze premies niet als aftrekbaar erkend, wat heeft geleid tot het beroep van de belanghebbende.
De procedure begon met de oplegging van de aanslag op 31 januari 2020, waarna de belanghebbende op 4 maart 2020 bezwaar maakte. Het bezwaar werd later aangevuld en er werd beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar. De zitting vond plaats op 26 augustus 2021, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger van een N.V. De Inspecteur verscheen niet.
Het Gerecht heeft overwogen dat de Inspecteur de hoorplicht niet heeft geschonden, omdat er geen uitspraak op bezwaar was gedaan. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen werd gegrond verklaard, maar het Gerecht besloot om de Inspecteur niet op te dragen alsnog een beslissing te nemen. De belanghebbende stelde dat de betaalde AOV/AWW-premies in aftrek moesten worden gebracht, maar het Gerecht verwierp dit standpunt. De uitspraak concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld en dat er geen recht op schadevergoeding was, omdat de redelijke termijn niet was overschreden.
Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het bezwaar ongegrond en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, terwijl het griffierecht werd terugbetaald.