Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
Naf. 159
Naf. 6.894
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in het geschil tussen belanghebbende, X, en de Inspecteur der Belastingen over de aftrekbaarheid van studiekosten in de inkomstenbelasting. Belanghebbende had in 2012 de studiekosten van zijn dochter, die studiefinanciering ontving, afgelost en voerde een deel van deze aflossing op als buitengewone lasten in zijn aangifte. De Inspecteur heeft deze kosten gecorrigeerd en de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende stelde dat de Inspecteur ten onrechte de kosten had gecorrigeerd en deed een beroep op het vertrouwensbeginsel, verwijzend naar eerdere uitspraken van de Raad van Beroep voor Belastingzaken.
Het Gerecht oordeelde dat de aflossing van de studielening niet als uitgave in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting kan worden aanvaard, omdat de studiekosten in de jaren waarin zij zijn betaald, op de dochter hebben gedrukt. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalde, omdat de omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de Inspecteur een consistente gedragslijn had gevolgd die bij belanghebbende het vertrouwen had gewekt dat de aflossing als buitengewone last zou worden geaccepteerd. Het Gerecht verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de aanslag van de Inspecteur.