ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ8699
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Drop
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake studiekosten en betaling aan Stichting Studiefinanciering Curaçao
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1997, opgelegd aan de belanghebbende, een piloot die zijn opleiding volgde bij de Airline Training Foundation (ATF). De Stichting Studiefinanciering Curaçao had aan ATF jaarlijkse studievoorschotten betaald, maar de belanghebbende had zelf geen uitgaven gedaan voor zijn studie. Na een langdurig onderzoek door Deloitte & Touche werd vastgesteld dat het verschuldigde bedrag voor de opleiding Naf 55.000 bedroeg. De Stichting weigerde aanvankelijk deze uitkomst te aanvaarden, maar bracht uiteindelijk in 1997 het bedrag in rekening bij de belanghebbende, waarbij een korting van 30% gold voor contante betaling. De belanghebbende heeft zijn schuld aan de Stichting vereffend met een betaling van Naf 38.500.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken moest beoordelen of deze betaling als studiekosten kon worden aangemerkt. De regel is dat studiekosten in het jaar van betaling in mindering kunnen worden gebracht, ongeacht de bron van de middelen. Echter, de Raad oordeelde dat de betaling aan de Stichting niet als studiekosten kon worden aangemerkt, omdat er geen duidelijk verband bestond tussen de betaalde voorschotten en de werkelijke studiekosten. Pas in 1997, toen de Stichting zich neerlegde bij de uitkomsten van het accountantsonderzoek, kon er gesproken worden van studiekosten. De Raad verklaarde het beroep gegrond en besloot dat het belastbaar inkomen van de belanghebbende verminderd moest worden met het bedrag van Naf 38.500, rekening houdend met de geldende drempel voor dat jaar.
De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van de werkelijke studiekosten en de voorwaarden waaronder deze kosten als zodanig kunnen worden geaccepteerd door de belastingautoriteiten. De Raad oordeelde dat de Inspecteur de betaling aan de Stichting niet terecht had afgewezen als studiekosten.