ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ8699

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
24 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2003-204
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Drop
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake studiekosten en betaling aan Stichting Studiefinanciering Curaçao

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1997, opgelegd aan de belanghebbende, een piloot die zijn opleiding volgde bij de Airline Training Foundation (ATF). De Stichting Studiefinanciering Curaçao had aan ATF jaarlijkse studievoorschotten betaald, maar de belanghebbende had zelf geen uitgaven gedaan voor zijn studie. Na een langdurig onderzoek door Deloitte & Touche werd vastgesteld dat het verschuldigde bedrag voor de opleiding Naf 55.000 bedroeg. De Stichting weigerde aanvankelijk deze uitkomst te aanvaarden, maar bracht uiteindelijk in 1997 het bedrag in rekening bij de belanghebbende, waarbij een korting van 30% gold voor contante betaling. De belanghebbende heeft zijn schuld aan de Stichting vereffend met een betaling van Naf 38.500.

De Raad van Beroep voor Belastingzaken moest beoordelen of deze betaling als studiekosten kon worden aangemerkt. De regel is dat studiekosten in het jaar van betaling in mindering kunnen worden gebracht, ongeacht de bron van de middelen. Echter, de Raad oordeelde dat de betaling aan de Stichting niet als studiekosten kon worden aangemerkt, omdat er geen duidelijk verband bestond tussen de betaalde voorschotten en de werkelijke studiekosten. Pas in 1997, toen de Stichting zich neerlegde bij de uitkomsten van het accountantsonderzoek, kon er gesproken worden van studiekosten. De Raad verklaarde het beroep gegrond en besloot dat het belastbaar inkomen van de belanghebbende verminderd moest worden met het bedrag van Naf 38.500, rekening houdend met de geldende drempel voor dat jaar.

De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van de werkelijke studiekosten en de voorwaarden waaronder deze kosten als zodanig kunnen worden geaccepteerd door de belastingautoriteiten. De Raad oordeelde dat de Inspecteur de betaling aan de Stichting niet terecht had afgewezen als studiekosten.

Uitspraak

Beschikking van 24 maart 2006, nr. 2003-204.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
1. Het procesverloop:
1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd. Bij beschikking op het tijdig ingediende bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende is daartegen tijdig in beroep gekomen. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.2 Ter zitting van 31 oktober 2005 te Willemstad zijn verschenen: de vader van belanghebbende als gemachtigde en de Inspecteur.
2. Geschil en standpunten van partijen:
Tussen partijen is nog in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht de betaling aan de Stichting Studiefinanciering Curaçao ad Naf 38.500 niet als studiekosten heeft aanvaard.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken.
3. Beoordeling van het geschil:
3.1 Belanghebbende is piloot van beroep. Zijn opleiding ontving hij bij de Airline Training Foundation (ATF) vanaf december 1990. De Stichting Studiefinanciering Curaçao (hierna: de Stichting) betaalde aan ATF jaarlijks “studievoorschotten”. Belanghebbende heeft zelf tijdens zijn studietijd geen uitgaven ter zake van de studie gedaan.
3.2 Tijdens de opleiding kon door administratieve desorganisatie bij ATF niet worden vastgesteld welk bedrag belanghebbende voor de opleiding moest betalen. Ook na de voltooiing van de opleiding in 1992 was het niet mogelijk vast te stellen welk bedrag belanghebbende voor de opleiding moest betalen. Het accountantskantoor Deloitte & Touche heeft na langdurig onderzoek vastgesteld dat het voor opleiding verschuldigde bedrag Naf 55.000 beliep. Initieel weigerde de Stichting de uitkomsten van het accountantsonderzoek te aanvaarden. Uiteindelijk heeft zij in 1997 het door de accountant bepaalde bedrag aan belanghebbende in rekening gebracht, waarbij voor contante betaling een korting van 30% gold. Belanghebbende heeft zijn schuld aan de Stichting met een betaling van Naf 38.500 vereffend.
3.3 Als regel geldt dat studiekosten drukken in het jaar waarin zij betaald zijn, ongeacht of die betaling geschiedt uit eigen middelen of uit middelen die via een lening ter beschikking zijn gekomen. Ook rechtstreekse betaling van studiekosten door een financiële instelling aan de onderwijsinstelling, doet aan die regel geen afbreuk. Het moet echter wel gaan om betaling van de studiekosten zelve, dat wil zeggen van de kosten die door de belastingplichtige belopen zijn ter zake van de gevolgde studie. Als zodanig kan niet gelden het door een financiële instelling betalen van onbenoemde voorschotten aan de onderwijsinstelling op een wijze als gedaan door de Stichting, waarbij kennelijk geen duidelijk verband bestond tussen de door belanghebbende belopen studiekosten en de hoogte van de door de Stichting betaalde voorschotten. In dat geval kan eerst gesproken worden van betaling van studiekosten vanaf het moment dat die kosten tussen partijen vaststaan. Dat was het geval in 1997 toen de Stichting zich neerlegde bij de uitkomsten van het accountantsonderzoek, Naf 55.000 met de aan ATF betaalde onbenoemde voorschotten verrekende en aan belanghebbende Naf 55.000 in rekening bracht, met de mogelijkheid van volledige kwijting bij contante betaling van Naf 38.500.
3.4 Uit het voorgaande volgt dat het gelijk aan belanghebbende is.
4. Beslissing:
De Raad verklaart het beroep gegrond, het belastbaar inkomen, zoals vastgesteld bij de bestreden uitspraak, dient verminderd te worden ter zake van studiekosten met een bedrag van Naf 38.500, rekening houdende met de in het onderhavige jaar geldende drempel.
mrs. Drop, Groeneveld en Overgaauw