Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
b. geen uitreiking heeft kunnen geschieden, wordt de gerechtelijke mededeling uitgereikt aan de autoriteit van welke zij is uitgegaan. Indien vervolgens blijkt dat de geadresseerde op de dag van aanbieding en ten minste vijf dagen nadien als ingezetene in de basisregistratie personen was ingeschreven op het in de mededeling vermelde adres, wordt alsdan een afschrift van de gerechtelijke mededeling onverwijld toegezonden aan dat adres, alsmede aan het adres in Nederland dat de verdachte heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. In de in dit onderdeel bedoelde gevallen wordt een akte van uitreiking als bedoeld in artikel 36h opgemaakt. Op de akte wordt aantekening gedaan van deze uitreiking en, indien daarvan sprake is, van deze toezending.”
Dit leidt echter niet tot cassatie. Uit de in 2.6 bedoelde stukken blijkt namelijk dat het adres [b-straat 1] in [geboorteplaats] dat is opgenomen in de akte van hoger beroep van 9 augustus 2021 en de daarbij gevoegde schriftelijke bijzondere volmacht van 29 juli 2021, op die data het BRP-adres van de verdachte was, en verder dat nadien, te weten: op 22 november 2021, de adresvermelding in de BRP is gewijzigd in “Vertrokken Onbekend Waarheen (VOW)”. Daaruit volgt dat het adres [b-straat 1] in [geboorteplaats] op de data waarop telkens is getracht de dagvaarding uit te reiken (11, 17 en 26 februari 2022) en de datum waarop is overgegaan tot uitreiking van de dagvaarding aan een medewerker van het openbaar ministerie (9 maart 2022), als achterhaald kon worden aangemerkt. Er bestond op 11, 17 en 26 februari 2022 en 9 maart 2022 dus geen verplichting op grond van artikel 36e lid 1, aanhef en onder b sub 2°, Sv om op het adres [b-straat 1] in [geboorteplaats] tot uitreiking van de dagvaarding over te gaan, of op grond van artikel 36e lid 2, aanhef en onder b, Sv om een afschrift van de dagvaarding naar dat adres te verzenden. Het hof heeft daarom kunnen oordelen dat de betekening van de dagvaarding in hoger beroep op juiste wijze heeft plaatsgevonden, wat er ook zij van de motivering van dat oordeel.
3.Beslissing
1 april 2025.