ECLI:NL:HR:2012:BX4736
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake profijtontneming en de vereisten voor adresopgave in het strafproces
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, geboren in 1972. De verdachte had in de appelakte een adres opgegeven waar mededelingen over de strafzaak konden worden toegezonden. Echter, tijdens de betekening van de appeldagvaarding bleek dat de verdachte op een ander adres was ingeschreven in de GBA. Het Hof kon niet zonder meer concluderen dat de verdachte het opgegeven adres niet wenste te handhaven voor de ontvangst van de appeldagvaarding. Er was geen bewijs dat een afschrift van de appeldagvaarding naar het opgegeven adres was verzonden, wat in strijd is met artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten onderzoeken of er redenen waren om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, zodat de verdachte alsnog aanwezig kon zijn. Dit verzuim leidde tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor hernieuwde behandeling.