ECLI:NL:HR:2011:BR2079
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Betekening van de dagvaarding in hoger beroep en de gevolgen van verstekverlening
In deze zaak gaat het om de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding in hoger beroep en de gevolgen van verstekverlening. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de betekening van de appeldagvaarding geldig was, omdat de verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats was. De verdachte was van 9 november 2006 tot 5 juni 2008 ingeschreven op een adres, maar na deze datum was er geen vaste woon- of verblijfplaats meer bekend. Het Hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding op correcte wijze is betekend aan de griffier van de rechtbank, wat voldoende was gezien de omstandigheden van de verdachte. Echter, het verzuim dat er geen afschrift van de appeldagvaarding is toegezonden aan het in de appelakte vermelde adres, leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor hernieuwde behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening en de gevolgen van het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats voor de verdachte.