Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2.Uitgangspunten in cassatie
De naheffing was onder meer erop gegrond dat de taxateur de taxatiewaarde van de personenauto te laag heeft geschat. Voor de naheffing heeft de Inspecteur de taxatiewaarde van de personenauto bepaald door op een in de koerslijst van XRAY vermelde handelsinkoopwaarde van € 42.027 voor een gelijksoortige personenauto in onbeschadigde staat een bedrag wegens schade in mindering te brengen.
Voor een vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar op de voet van artikel 7:15, lid 2, Awb heeft de Rechtbank geen aanleiding gezien. De Rechtbank heeft hiertoe overwogen dat het beroep uitsluitend is gegrond vanwege de hiervoor in 2.4 bedoelde toepassing van de koerslijst van Eurotax en een extra leeftijdskorting, terwijl belanghebbende deze standpunten niet al in de bezwaarfase aan de orde heeft gesteld.
3.Beoordeling van de klacht
Op grond van artikel 79, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: de Wet RO) heeft de Hoge Raad tot taak om te beoordelen of uitspraken van gerechtshoven en rechtbanken moeten worden vernietigd wegens – kortweg – schending van het recht dan wel wegens verzuim van vormen voor zover de niet-inachtneming daarvan uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vorm. Die beoordeling vindt plaats op grond van daartoe door een procespartij aangevoerde gronden dan wel op ambtshalve bijgebrachte gronden.
Dat de procespartijen het in cassatie erover eens zijn dat een rechtbank of een gerechtshof een of meer klachten of grieven van een van die partijen – anders dan die rechtbank of dat gerechtshof heeft gedaan – had moeten honoreren, betekent op zich niet dat de uitspraak van die rechtbank of dat gerechtshof zich met betrekking tot die grieven voor vernietiging leent. Alleen wanneer de Hoge Raad oordeelt dat die rechtbank of dat gerechtshof de desbetreffende klachten had moeten honoreren, omdat zich een schending van het recht en/of een verzuim van vormen als bedoeld in artikel 79, lid 1, van de Wet RO heeft voorgedaan die dwingt tot vernietiging van die uitspraak, zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 29e, lid 2, AWR op die grond(en) de uitspraak van de rechtbank of het gerechtshof vernietigen.
De Hoge Raad zal dan ook hierna onderzoeken of de hiervoor in 3.1 weergegeven klacht, uitgaande van de vastgestelde feiten, tot vernietiging van de uitspraak van het Hof moet leiden.
Zoals de Advocaat-Generaal in onderdeel 4.4 van de conclusie op basis van rechtspraak van de Hoge Raad heeft geconcludeerd, is de inspecteur gehouden de hiervoor bedoelde factoren uit eigen beweging toe te passen, maar alleen wanneer hij de afschrijving van een gebruikt motorvoertuig vaststelt met gebruikmaking van de zogenoemde koerslijstmethode als bedoeld in artikel 10, lid 7, van de Wet en aan de hand van de koerslijst van Eurotax van vóór 4 oktober 2021, waaruit de koerslijstwaarde van dat motorvoertuig op de datum van registratie volgt.
Blijft de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag uitgaan van de keuze van de belastingplichtige voor toepassing van de taxatiemethode – zoals in dit geval –, dan volgt uit hetgeen de Hoge Raad in rechtsoverwegingen 3.2.2 tot en met 3.2.6 van het arrest van 7 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:310, heeft uiteengezet dat de inspecteur de hiervoor bedoelde factoren niet uit eigen beweging hoeft toe te passen.