Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de aanslag en de beschikkingen bezwaar gemaakt.
Bij brief van 24 september 2019, door de Inspecteur ontvangen op 25 september 2019, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag.
Voor zover het beroep ziet op de aanslag en de beschikkingen, heeft de Rechtbank het beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Voor zover het beroep is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen de navorderingsaanslag, heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
De Rechtbank heeft het rechtstreekse beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag eveneens ongegrond verklaard, op de grond dat de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning terecht heeft vastgesteld op € 495.355.
3.De oordelen van het Hof
Dit een en ander brengt volgens het Hof mee dat bezwaren tegen de hoogte van het inkomen uit werk en woning en tegen de vergrijpboete niet in de bezwaar- en/of beroepsprocedure tegen de navorderingsaanslag aan de orde hebben kunnen komen.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
4.Beoordeling van de middelen
Middel 2 slaagt daarom in zoverre.
5.Proceskosten
.
6.Beslissing
.