Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Mr. M. Loef, curator in het faillissement van [holding] B.V., tegen AEGON Bank N.V., handelend onder de naam KNAB. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 november 2022, waarin de klachten van de curator over het eerdere vonnis niet werden gehonoreerd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de zaak, waaronder die van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag. De advocaat-generaal G. Snijders had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de curator niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, zonder verdere motivering. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om te motiveren waarom hij tot zijn oordeel komt als de vragen niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Knab zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.