Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
1 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Deltaborgh Investments B.V. en Aqua Twente B.V. als eiseressen en Vitens N.V. en FC Twente Stadion B.V. als verweerders. De zaak betreft de uitleg van een koopovereenkomst die in juni 2011 is gesloten tussen Vitens en FC Twente, waarbij het ging om de verkoop van een perceel grasland, een watercentrale en een waterleidingnetwerk. Vitens vorderde in deze procedure verklaringen voor recht dat alleen de industriewaterleidingen zijn overgedragen en dat Deltaborgh c.s. moesten meewerken aan rectificatie van de netwerkregistratie. De rechtbank heeft de subsidiaire vordering tot teruglevering van de andere leidingen toegewezen, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit vonnis bekrachtigd. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd, omdat het hof de rechtsvordering tot vernietiging van de koopovereenkomst niet had mogen behandelen zonder B.I.C. als partij in het geding te roepen. Na verwijzing heeft Vitens FC Twente opgeroepen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De Hoge Raad concludeert dat Vitens meer heeft geleverd dan was overeengekomen, en dat de subsidiaire vordering toewijsbaar is. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.