Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de ‘akte na tussenvonnis’ d.d. 30 augustus 2017 zijdens Deltaborgh c.s.,
- de ‘akte na tussenvonnis tevens akte wijziging van eis’ d.d. 20 september 2017 zijdens Vitens,
- de ‘antwoordakte na tussenvonnis’ d.d. 4 oktober 2017 zijdens Deltaborgh c.s. en
- de ‘akte uitlating productie’ d.d. 18 oktober 2017 zijdens Vitens.
subsidiair sub b
veroordeling van Deltaborgh en Aqua Twente tot verlening van medewerking aan teruglevering van de andere leidingen dan industriewaterleidingen. Met de gewijzigde eis beoogt Vitens kennelijk slechts om de gevorderde medewerking nader te specificeren en te concretiseren. Dat is geen ‘wezenlijke verzwaring’ zoals Deltaborgh c.s. heeft gesteld, zodat de wijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
2.De verdere beoordeling
in conventie
28 maart 2012 toen van uitging dat Vitens slechts het terrein met de
industriewaterleiding(cursivering rechtbank) aan de Elsbeekweg te Enschede had verkocht. Vitens heeft daar aan toegevoegd dat Aqua Twente en Deltaborgh vervolgens pas veel later, namelijk in 2013, jegens Vitens het standpunt hebben ingenomen dat bij de levering op 22 december 2011 meer dan alleen industriewaterleidingen zouden zijn overgedragen.
industriewaterleverde aan vijf afnemers, te verkopen. De heer [B] (projectmanager bij Aqua Twente, en ook ter comparitie aanwezig) is, aldus [A] ter comparitie, ten tijde van de verkoop van het pompstation betrokken geweest bij de contracten met die vijf afnemers van industriewater.
Ten tijde van de overdracht van het geregistreerde waterleidingnetwerk aan haar op
22 december 2011 wist Aqua Twente dus, of moet hebben begrepen dat die overdracht, voor zover die ook drinkwaterleidingen omvatte, niet beantwoordde aan hetgeen Vitens met die overdracht beoogde en slechts berustte op een door Vitens bij de registratie van het netwerk gemaakte vergissing. Aqua Twente verwierf de drinkwaterleidingen daarom niet te goeder trouw, en kan dus niet met succes een beroep doen op artikel 3:88 BW.
nietvoor drinkwater, maar voor industriewater werden gebruikt. Deltaborgh heeft weliswaar als productie 15 een andere tekening overgelegd (blijkens het opschrift afkomstig van ‘Tablin Technisch Adviesburo BV’) en gesteld dat Vitens de daarop aangegeven leidingen al lang niet (meer) voor drinkwater gebruikte, maar de rechtbank kan dat niet verifiëren zonder nadere toelichting, die echter ontbreekt. Het standpunt van Deltaborgh is daarom onvoldoende feitelijk onderbouwd en moet daarom worden verworpen.
- Artikel 1 bevat een ten gunste van Vitens gekleurde weergave van de feiten.
- Ten onrechte wordt in de artikelen 1.2, 1.3 en 1.4 de term ‘industriewaterleidingnetwerk’ gebruikt, terwijl dit onderscheid niet volgt uit de in 2011 tussen partijen gewisselde stukken.
- Ten onrechte wordt in artikel 1.10 vermeld dat een (niet nader aangeduide)
- Ten onrechte schrijft de notaris in artikel 1.11 dat sprake is van een “omissie” aan de zijde van Vitens, welke term zich niet verdraagt met de bewering van Vitens dat sprake is van dwaling.
Voormelde punten geven er volgens Deltaborgh c.s. blijk van dat de door Vitens aangezochte notaris in dit geval bij de uitoefening van zijn ambt niet de onpartijdigheid in acht heeft genomen waartoe zijn ambt hem of haar verplicht.
2.21. Deltaborgh c.s. dient als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij te worden veroordeeld in de proceskosten
industriewaterleidingen.