Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
Opmerkingen vooraf
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
5.Vragen van uitleg
6.Beslissing
23 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2023 een arrest gewezen met betrekking tot de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van een vordering tegen een Griekse vennootschap, Athenian Brewery S.A. (AB), door de Macedonian Thrace Brewery S.A. (MTB). De zaak betreft een prejudiciële vraag over de toepassing van artikel 8, punt 1 van de Verordening Brussel I-bis in het kader van mededingingsrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering tegen AB, gezien de hoofdelijke aansprakelijkheid van de Nederlandse moedervennootschap, Heineken N.V., en de vraag of er een nauwe band bestaat tussen de vorderingen tegen beide vennootschappen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een vermoeden van beslissende invloed van Heineken op AB bestaat, wat van belang is voor de beoordeling van de bevoegdheid. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen geformuleerd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de uitleg van de relevante bepalingen van de Verordening Brussel I-bis en de toepassing daarvan in deze zaak. De Hoge Raad heeft het geding geschorst totdat het HvJEU uitspraak heeft gedaan.