ECLI:NL:HR:2023:957

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
22/02001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake onroerendezaakbelastingen en Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 april 2022, waarin het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Overijssel werd behandeld. De Rechtbank had zich uitgesproken over de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017 met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q].

De belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Betjes, heeft de Hoge Raad verzocht om de uitspraak van het Hof te vernietigen. Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/02001
Datum23 juni 2023
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET GEMEENTELIJK BELASTINGKANTOOR TWENTE
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 26 april 2022, nrs. 21/00270 en 21/00271 [1] , op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nrs. Awb 19/2267 en 19/2268) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Almelo voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. Betjes, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijke Belastingkantoor Twente, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.