Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beslissing
23 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een onder curatele gestelde man in een echtscheidingsprocedure. De man, die sinds 2015 onder curatele is gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand, heeft tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep, wat de Advocaat-Generaal heeft ondersteund.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de man zich in de echtscheidingsprocedure heeft verzet tegen de echtscheiding en een pensioenverweer heeft gevoerd. De curator van de man heeft echter aangegeven geen toestemming te verlenen voor het voeren van verweer dat van vermogensrechtelijke aard is. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en geoordeeld dat het pensioenverweer een vermogensrechtelijk karakter heeft, waardoor de man dit verweer niet zelfstandig kan voeren.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling benadrukt dat een onder curatele gestelde persoon in principe onbekwaam is om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, tenzij de wet anders bepaalt. Hoewel de man bekwaam is om familierechtelijke handelingen te verrichten, geldt dit niet voor vermogensrechtelijke handelingen zoals het pensioenverweer. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep, omdat hij geen toestemming van zijn curator heeft om het pensioenverweer te voeren. De uitspraak is gedaan zonder proceskostenveroordeling.