Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
I. het eenzijdige verzoek tot echtscheiding van de vrouw af te wijzen op grond van artikel 3:13 BW, althans de echtscheiding niet uit te spreken op grond van artikel 1:153 BW, althans de echtscheiding pas uit te spreken wanneer door de vrouw een voorziening is getroffen onder het stellen van een in goede justitie te bepalen termijn aan de vrouw tot het doen van een voorstel met betrekking tot een dergelijke voorziening;
4.De omvang van het geschil
I. het eenzijdige verzoek tot echtscheiding van de vrouw af te wijzen op grond van artikel 3:13 BW, althans de echtscheiding niet uit te spreken op grond van artikel 1:153 BW, althans de echtscheiding pas uit te spreken wanneer door de vrouw een voorziening is getroffen onder het stellen van een in goede justitie te bepalen termijn aan de vrouw tot het doen van een voorstel met betrekking tot een dergelijke voorziening;
- te bepalen dat de verzoeken van de man in hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, althans hem deze verzoeken in hoger beroep als ongegrond en onbewezen te ontzeggen, althans zijn hoger beroep te verwerpen;
5.De motivering van de beslissing
De gang van zaken bij de rechtbank
De duurzame ontwrichting
Het beroep op misbruik van recht
Het verzoek ten aanzien van de vernietiging van de huwelijkse voorwaarden
De proceskosten
7.De beslissing
F.V. Marquenie, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 26 april 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.