ECLI:NL:HR:2023:874

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
21/03546
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gemeenschap na ontbinding geregistreerd partnerschap en toedeling van woning

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van de gemeenschap na de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap. De man, eiser tot cassatie, heeft het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep van de vrouw bestreden. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest in het incident van 22 april 2022. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep, waarop de advocaat van de man schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 9 juni 2023 en openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03546
Datum9 juni 2023
ARREST
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de man,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de vrouw,
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest in het incident van 22 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:617).
De man heeft geconcludeerd tot verwerping van het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep van de vrouw.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
9 juni 2023.