Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
9 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van de gemeenschap na de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap. De man, eiser tot cassatie, heeft het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep van de vrouw bestreden. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest in het incident van 22 april 2022. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep, waarop de advocaat van de man schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 9 juni 2023 en openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.