AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van Amerikaanse alimentatiebeslissingen in het kader van internationaal privaatrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van een vrouw om verlof tot tenuitvoerlegging van Amerikaanse alimentatiebeslissingen in Nederland. De man, wonende in de Verenigde Arabische Emiraten, had tegen eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld. De vrouw, wonende in de Verenigde Staten, had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de man onderzocht, waarbij de toepasselijkheid van zowel het Haags Alimentatieverdrag 2007 als het Verdrag NL-VS Levensonderhoud aan de orde kwam.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank Amsterdam bevoegd was om het verzoek van de vrouw te behandelen, en dat de man ontvankelijk was in zijn cassatieberoep tegen de beschikking van de rechtbank. De Hoge Raad verklaarde de man echter niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beschikking van het gerechtshof, omdat hij zijn cassatieberoep te laat had ingesteld. De Hoge Raad bevestigde dat de tenuitvoerlegging van de Amerikaanse beslissingen niet in strijd was met de openbare orde en dat de vrouw recht had op de gevraagde alimentatie, zowel voor de periode voor als na de inwerkingtreding van het Haags Alimentatieverdrag.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van internationale alimentatiezaken en de noodzaak om de juiste verdragen en procedures te volgen bij de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen. De Hoge Raad heeft de eerdere beslissingen van de lagere rechtbanken bekrachtigd en de man in zijn cassatieberoep voor een deel niet-ontvankelijk verklaard.
Voetnoten
1.Verdrag inzake de internationale inning van levensonderhoud voor kinderen en andere familieleden, ’s- Gravenhage, 23 november 2007, Trb. 2011, 144.
2.Wet van 29 september 2011, Stb. 460.
4.Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de geldendmaking van verplichtingen tot levensonderhoud, Washington, 30 mei 2001, Trb. 2001, 117 en 2001, 134.
8.Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht, Wenen, 1969, Trb. 1972, 51, en 1977, 169.
9.Zie Convention of 23 November 2007 on the International Recovery of Child Support and Other Forms of Family Maintenance, Explanatory Report (A. Borrás & J. Degeling), Hague Conference on Private International Law, nr. 653 (te raadplegen op www.hcch.net), onder verwijzing naar Co-ordination between the maintenance project and other international instruments, Preliminary Document No 18 of June 2006 for the attention of the Special Commission of June 2006 on the International Recovery of Child Support and other Forms of Family Maintenance (P. Lortie)(te raadplegen op www.hcch.net).
11.Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken, ’s-Gravenhage, 30 augustus 1962, Trb. 1963, 50.
12.Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen, ’s-Gravenhage, 15 april 1958, Trb. 1959, 187.
13.Verdrag inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen, ’s-Gravenhage, 2 oktober 1973, Trb. 1974, 85.
14.Convention of 23 November 2007 on the International Recovery of Child Support and other Forms of Family Maintenance, Explanatory Report (A. Borrás & J. Degeling), Hague Conference on Private International Law, nr. 508 (te raadplegen op www.hcch.net).
15.Convention of 23 November 2007 on the International Recovery of Child Support and other Forms of Family Maintenance, Explanatory Report (A. Borrás & J. Degeling), Hague Conference on Private International Law, nr. 508 (te raadplegen op www.hcch.net).