Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
5 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de vrijspraak van een verdachte die op 29 januari 2019 in Zwolle een voertuig bestuurde na gebruik van cannabis. Het hof had geoordeeld dat de bloedmonsters, die op dezelfde dag waren afgenomen, niet 'zo spoedig mogelijk' waren bezorgd bij het laboratorium, aangezien er acht dagen verstreken waren tussen de bloedafname en de ontvangst van de monsters door het laboratorium op 6 februari 2019. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak verduidelijkt dat de strikte waarborgen, zoals vastgelegd in artikel 13 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, nageleefd moeten worden om de resultaten van het bloedonderzoek als bewijs te kunnen gebruiken. De Hoge Raad bevestigde dat het aan de feitenrechter is om te beoordelen of de verzending van het bloedmonster in het concrete geval 'zo spoedig mogelijk' heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet ontoereikend had gemotiveerd waarom de vrijspraak van de verdachte in stand bleef, ondanks het tijdsverloop van acht dagen. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel van het openbaar ministerie, waarmee de vrijspraak van de verdachte werd bevestigd.