ECLI:NL:HR:2023:1114
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot verstrekking van gegevens door de heffingsambtenaar in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het Dagelijks Bestuur van Cocensus. De zaak betreft een geschil over de verplichting van de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem om bepaalde gegevens te verstrekken in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende had een verzoek ingediend om afschriften van de grondstaffel en de taxatiekaart van zijn woning, gelegen aan de [e-straat 1] te [Z]. De heffingsambtenaar had dit verzoek niet ingewilligd, wat leidde tot een procedure bij de Rechtbank Noord-Holland en vervolgens bij het Gerechtshof Amsterdam.
De Hoge Raad oordeelde dat de heffingsambtenaar op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven, omdat belanghebbende een voldoende specifiek verzoek had gedaan en de heffingsambtenaar niet aan deze verplichting had voldaan. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof. Tevens werd het Dagelijks Bestuur van Cocensus veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van belastingplichtigen, aangezien de wetgever de verplichting tot informatieverstrekking door de heffingsambtenaar heeft geïntroduceerd om de rechtsbescherming te verbeteren. De Hoge Raad benadrukte dat het ontbreken van informatie niet alleen de rechtspositie van belanghebbende heeft benadeeld, maar ook de mogelijkheid om de juistheid van de waardebeschikking te controleren. De zaak is van belang voor de praktijk van het bestuursrecht en belastingrecht, vooral in het kader van de Wet WOZ.