ECLI:NL:HR:2006:AW2326
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van waardegegevens op basis van de Wet WOZ en de verplichting tot specificatie door de heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 augustus 2004, betreffende de vaststelling van de waarde van onroerende zaken op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente Winterswijk had de waarde van de onroerende zaken aan de a-straat 1 en 2 vastgesteld op respectievelijk € 206.470 en € 165.630 voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. Na bezwaar van belanghebbende werden deze waarden herzien naar € 186.050 en € 152.016. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop volgde het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek van belanghebbende om aanvullende waardegegevens van vergelijkbare woningen niet door de heffingsambtenaar is gehonoreerd, omdat het verzoek niet gespecificeerd was. De Hoge Raad stelt vast dat op grond van artikel 40 van de Wet WOZ de heffingsambtenaar op verzoek waardegegevens kan verstrekken aan een belastingplichtige die een gerechtvaardigd belang kan aantonen. Dit verzoek dient echter betrekking te hebben op specifieke onroerende zaken die door de belanghebbende zijn aangewezen.
De Hoge Raad concludeert dat de klacht van belanghebbende, dat de heffingsambtenaar een selectie van objecten had moeten maken, niet opgaat. Tevens wordt opgemerkt dat de heffingsambtenaar, alvorens een verzoek af te wijzen, de belanghebbende de gelegenheid moet geven om het verzoek te specificeren. Dit punt is echter niet door het Hof vastgesteld. De overige klachten van belanghebbende leiden evenmin tot cassatie. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.