ECLI:NL:HR:2023:1110
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over informatieverstrekking door heffingsambtenaar in WOZ-zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het Dagelijks Bestuur van Cocensus. De zaak betreft een geschil over de informatieverstrekking door de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende had verzocht om bepaalde gegevens die niet in het taxatieverslag waren opgenomen, waaronder de grondstaffel en de taxatiekaart van de woning aan de [b-straat 1] te [Q]. De heffingsambtenaar heeft dit verzoek niet ingewilligd, wat leidde tot de procedure bij de Rechtbank Noord-Holland en vervolgens het Gerechtshof Amsterdam.
De Hoge Raad oordeelde dat de heffingsambtenaar op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ verplicht was om de gevraagde gegevens te verstrekken. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven, omdat de belanghebbende een voldoende specifiek verzoek had gedaan en de heffingsambtenaar niet aan deze verplichting had voldaan. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verklaarde het beroep in cassatie gegrond.
Daarnaast werd het Dagelijks Bestuur van Cocensus veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende. De Hoge Raad benadrukte dat de rechtbank bevoegd was om de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, ook al was er in de bezwaarfase al inzage geweest in de stukken. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van belanghebbenden in WOZ-zaken, vooral met betrekking tot de verplichting van de heffingsambtenaar om informatie te verstrekken.