ECLI:NL:HR:2022:1918
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belastingrente bij terugdraaien van verliesverrekening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] te [Z], Malta, hierna aangeduid als belanghebbende. De zaak betreft een beschikking inzake belastingrente die in rekening is gebracht nadat een zogenoemde carry-back was teruggenomen. De centrale vraag was of de belastingrente terecht in rekening mocht worden gebracht over een periode waarin de Belastingdienst al beschikte over het verschuldigde belastingbedrag.
Belanghebbende had in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 aanvankelijk een verlies uit werk en woning aangegeven. Dit verlies werd door de Inspecteur gevolgd en verrekend met het inkomen uit werk en woning voor het jaar 2012. Later diende belanghebbende een nieuwe aangifte in voor het jaar 2015, waarin een positief inkomen werd aangegeven. Dit leidde tot een navorderingsaanslag over het jaar 2012, waarbij ook belastingrente werd opgelegd.
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch had in zijn uitspraak geoordeeld dat de belastingrente niet terecht was opgelegd over de periode waarin de Belastingdienst al beschikte over het te betalen belastingbedrag. De Hoge Raad heeft dit oordeel echter verworpen en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever in de situatie van terugname van verliesverrekening niet heeft geaccepteerd dat belastingrente wordt berekend over een periode waarin de Belastingdienst al beschikte over het desbetreffende bedrag. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.518 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.