ECLI:NL:HR:2023:695
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belastingrente en achterwaartse verliesverrekening in vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de berekening van belastingrente in verband met een aanslag vennootschapsbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door P. Boonstra en R.A. de Meester, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 december 2020. De zaak betreft de vraag of een verzoek tot voorlopige achterwaartse verliesverrekening invloed heeft op de berekening van belastingrente bij een eerder opgelegde aanslag vennootschapsbelasting.
De belanghebbende had aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 en later een verlies voor het jaar 2015 verantwoord, vergezeld van een verzoek tot voorlopige achterwaartse verliesverrekening. De Inspecteur legde een aanslag op voor het jaar 2014, waarbij belastingrente in rekening werd gebracht. Na de achterwaartse verrekening van het verlies uit 2015, werd de aanslag voor 2014 verminderd, maar de vraag was of dit ook gevolgen had voor de belastingrente.
Het Gerechtshof oordeelde dat de vermindering van de aanslag voor 2014 geen invloed had op de eerder in rekening gebrachte belastingrente. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de wettelijke bepalingen inzake belastingrente correct waren toegepast. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien de klachten van de belanghebbende niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.